17 februari 1965. De VOORZITTER spreekt daarop de volgende woorden: Dames en heren! Ik wil dan thans terugkomen op het feit, dat mevrouw Muurling- Voorthuis in verband met haar gezondheidstoestand heeft gemeend te moeten bedanken als lid van onze raad. Ik vermoed dat in de daardoor ontstane vacature nog niet zo gauw zal zijn voorzien, zodat mevrouw Muurling het recht heeft ook de volgende vergadering nog bij te wonen. Zij heeft mij echter medegedeeld, dat dit haar laatste vergadering als raadslid is. Mevrouw Muurling! Het moet mij dan in de eerste plaats van het hart, dat de reden waarom u ons gaat verlaten, een verdrietige is. Het is altijd vervelend, wanneer de gezondheid je dwingt bepaalde opgenomen taken in de steek te laten. Ik kan mij voorstellen, dat het voor u een moeilijk besluit is geweest dit te doen. Immers: u bent een raadslid met heel veel animo en met het hart volledig bij al hetgeen in de gemeente gebeurt. U heeft steeds grote belang stelling getoond voor het gemeentelijke werk. Ik kan mij voorstellen, dat het u moeite zal kosten dit alles los te laten, ons werk verder op een af stand gade te slaan en daarbij niet meer direct betrokken te zijn. Wij wen sen u in de eerste plaats toe, dat het afstand nemen van de zorgen van de gemeente heilzaam zal werken op uw gezondheid en dat u - nu zullen wegval len de extra druk en de emoties, die nu eenmaal aan het raadswerk vastzit ten - uw krachten zult herwinnen. Daarnaast wil ik u gaarne danken voor al hetgeen u tijdens uw raadslidmaatschap in het belang van de gemeente heeft gedaan. Wij hebben samen nog gezeten in de woonruimtecommissie. Het werk in deze commissie was moeilijk, maar men kon daarbij toch ook nog wel eens lachen. Wij weten dat juist de grote narigheid en zorg van de woningzoekenden u zeer ter harte gaan en dat u zich die ook persoonlijk erg heeft aangetrokken. Mevrouw Muurling.' Nogmaals onze dank voor al hetgeen u in het be lang van de gemeente hééft gedaan. Onze beste wensen voor een spoedig her stel vergezellen u. Mevrouw MUURLING-Voorthuis zegt daarop het volgende: Mijnheer de voorzitter! Ik ben u zeer dankbaar voor uw woorden. Met een variant op de spreukendichter zou ik willen zeggen: Er is een tijd om hard te lopen en er is een tijd om langzamer te lopen. Die laatste tijd is voor mij blijkbaar aangebroken. Dat wil niet zeggen, dat dit voorgoed het geval is. Maar tijdelijk zal'ik het toch echt een beetje kalmer aan moeten doen. En dan ben ik natuurlijk in de eerste plaats verantwoorde lijk voor mijn gezin. Het heeft mij inderdaad wel enige moeite gekost het werk voor de gemeente los te laten. Ik heb dit werk n.1. met hart en ziel gedaan. Over deze moeite ben ik echter allang heen. Ik heb van deze avond een gezellig afscheid willen maken. Als men een dergelijk afscheid eenmaal zelf heeft verwerkt, dan loopt de rest vanzelf. Het mag misschien wat zelfgenoegzaam klinken, maar ik heb toch het gevoel, dat ik mijn "tiende" wel gebracht heb op het altaar van de vrouwenemancipatie. Wat dit betreft, ga ik dus rustig terug naar mijn gezin. In dit opzicht ben ik een heel rijke vrouw, want ik heb nog heel, heel veel over. Wanneer ik later meer kracht en tijd heb, dan is het toch zo, dat je maar links en rechts om je heen behoeft te kijken om mogelijkheden te vinden om de handen uit de mouwen te steken. Dat is geen kunst. De kunst is afstand te nemen van bepaalde dingen en te doen het geen je op een bepaald moment wordt opgelegd. En mij is rust opgelegd. Die rust zal ik op het moment dus echt in acht moeten nemen. En dat is in het geheel niet zo'n groot offer. Het is evenmin een groot offer voor mij geweest, dat ik de afge lopen tien jaar heb mogen meewerken aan het werk van de gemeente. - 43 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 44