9 juni 1965.
Immers: koop breekt geen huur.
De wethouder HILHORST zegt dat hetgeen de heer Westra vraagt,
is getracht, maar niet is gelukt. De eigenaar wil niet het risico lopen,
dat wanneer de afwikkeling van de zaak met de pachter niet goed afloopt,
dit voor hem schade oplevert. Wanneer de kwestie tussen de eigenaar en
de pachter niet in der minne kan worden geregeld, zal de zaak langs an
dere weg moeten worden opgelost
De heer WESTRA: Wanneer de huurder niet meewerkt, heeft de ge
meente aan deze grond niets.
De wethouder HILHORST: dan zullen wij andere maatregelen
moeten nemen.
De heer WESTRA kan zich niet voorstellen, dat de huurder en:
de eigenaar niet tot een overeenkomst kunnen komen. Nu moet de gemeente
de kastanjes uit het vuur halen, zonder de consequenties daarvan te
weten
De wethouder HILHORST merkt op dat de praktijk uitwijst, dat
het dan veel gemakkelijker loopt. De verhouding tussen eigenaar en pach
ter is niet altijd even goed.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
b. gelegen aan de Anna Paulownalaan van RW. Schoonderbeek
c. gelegen aan de Beetzlaan van C.J. Kok;
d. met opstal aan de Wijnand Toplaan van G.W. van Rossenberg;
e. gelegen aan het Oude Grachtje van W. Roest;
f. met opstal aan de Parklaan van mej. W. Maasland;
g. met opstallen aan de Smitsweg van G. de Haan;
h. aan de Kampweg van G. Spaan;
i. nabij de Lange Brinkweg en de Kruisweg van P.G. Kok.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
108(9) Voorstel inzake de vatstelling van een verordening, regelende het ver
lenen van een vergoeding uit de gemeentekas voor de kosten, voortvloeien
de uit het vrijwillig beschikbaarstellen van woonruimte.
De heer VERHEUS geeft het college in overweging de garnizoens
commandant van deze regeling op de hoogte te stellen. Vrij veel militai
ren wonen zijns inziens in te goedkope woningen. Wellicht zullen deze
militairen van deze regeling gebruik willen maken.
De heer WESTRA zegt naar aanleiding van de opmerking van de heer
Verheus, dat in 1952/1953 de minister van defensie een rondschrijven heeft
doen uitgaan, volgens hetwelk bij het ministerie een verzoek om vergoeding
van verhuiskosten kan worden ingediend, wanneer militairen verhuizen naar
een duurdere woning.
De VOORZITTER merkt op dat de door de heer Westra bedoelde pot
waarschijnlijk beter gespekt is dan die van de gemeente. Hij gelooft
overigens dat er geen enkel bezwaar tegen is om aan het verzoek van de
heer Verheus tegemoet te komen. De militairen waar het hier om gaat,
zijn echter hoofdzakelijk in garnizoenswoningen gehuisvest. Nu doet zich
het merkwaardige feit voor, dat vele van de aantrekkelijkste garnizoens
woningen het laagst in huur zijn. De mensen in die woningen zullen dus
nooit naar een duurder huis willen gaan, want zij krijgen dan minder
woongerief voor meer geld.
De heer VERHEUS zegt dat op het ogenblik inderdaad de geriefe
lijkste huizen de laagste huur hebben. In de toekomst zullen er echter
wellicht nog comfortabeler woningen in betere buurten worden gebouwd.
Dan zou van deze regeling misschien wel gebruik worden gemaakt.
De VOORZITTER; Het is in ieder geval goed het garnizoen op de
hoogte te stellen van het bestaan van deze verordening.
- 81 -