van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag, 14 juli 1965, te 19.30 uur.
VOORZITTER de burgemeester, de heer mr. S.P. Bentinck.
SECRETARIS: de heer J. Dobben loco-secretaris.
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.W.D. Berkel-
bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, drs. L.J. Dijkstra, P. Grift, K. de
Haan, A.P. Hilhorst, J.H. Hom, J.C. Korte, G.H. Oldenboom, P.C. Pieren,
mevrouw S.M. Polet-MusierJ.R. van Poppelen, C. Verheus, A.J. van Vloten,
mevrouw M.C.P. Walter-van der TogtC.C. van Weert en A.S. Westra.
Afwezig met kennisgeving de leden: B.H.A. Elbertse en dr. D.J.P. Oranje.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de
gebedsformule
Vervolgens deelt hij mede dat de heer Oranje wegens ziekte de
vergadering niet kan bijwonen. Voorts is bericht van verhindering inge
komen van de heer Elbertse, naar spreker meent eveneens in verband met
ziekte
125(1) Vaststelling van de notulen van de vergaderingen van 28 april en 9 juni
j.1.
De heer DE BRUIN wil naar aanleiding van de notulen van 9 juni
1965 de volgende opmerking maken. Wanneer hij in het verleden gedurende
kortere of langere tijd afwezig is geweest en in die periode viel een
raads- of commissievergadering, dan heeft hij het college van burgemeester
en wethouders daar altijd van op de hoogte gesteld. Hij zal dat in de toe
komst natuurlijk blijven doen. Hij zou het echter wel op prijs stellen,
indien, wanneer tijdens zijn afwezigheid een van de raadsleden zich geroe
pen voelt in het openbaar te verklaren dat spreker verstek heeft laten
gaan, het college dat zou willen corrigeren door mede te delen dat hij met
voorkennis afwezig is. Hij meent n.1. dat "verstek laten gaan" wel op een
ander vlak ligt.
De VOORZITTER zegt dat ieder lid van het college dat er iets van
af weet, in een geval als door de heer De Bruin bedoeld iets zou kunnen
rectificeren. In het algemeen geeft het college echter alleen antwoorden
op vragen en opmerkingen van raadsleden die over het beleid gaan. Opmerkin
gen van raadsleden tegen elkaar zijn zaken waar het college in het alge
meen buiten blijft en ook buiten moet blijven.
Maar wanneer door een opmerking van het college een misverstand kan worden
voorkomen, dan gelooft spreker dat een dergelijke opmerking wel gemaakt
kan worden.
De notulen worden zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vast
gesteld
126(2) Ingekomen stukken.
a. Brief d.d. 16 februari 1965 van G.J. van Beek, Smitsweg 19, alhier, in
zake de handhaving van een werkplaats op een aan de Smitsweg gelegen
terrein met het advies om deze brief in handen te stellen van burgemees
ter en wethouders ter afdoening.
b. Schrijven d.d. 31 maart 1965 van P. Siskens, inzake de vestiging van
een bedrijf op een perceel, gelegen aan de Amersfoortsestraat met voor
stel adressant te berichten conform het ter inzage gelegde advies van
burgemeester en wethouders.
c. Aanbieding ingevolge art. 20, lid 1, van de gemeenschappelijke regeling
van de 2e wijziging begroting 1964 en de le wijziging begroting 1965 van
de A-kring U.c. bescherming bevolking, met voorstel deze voor kennisge
ving aan te nemen.
d. Koninklijke goedkeuring op de "Verordening op de heffing en invordering
van leges" met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen.
- e-
- 89 -
Nr. 6.
14 juli 1965.
NOTULEN