14 juli 1965.
De heer WESTRA merkt op dat hetgeen wethouder De Haan vertelt,
ook in de stukken staat. Het ging spreker echter om het feit, dat blij
kens het voorstel voor 25 leerlingen geen plaats zal zijn. Hij heeft
gevraagd of binnen redelijk korte tijd maatregelen kunnen worden geno
men, waardoor deze 25 leerlingen kunnen worden opgevangen door de open
bare kleuterschool in Soest-Zuid.
De wethouder DE HAAN zegt dat hetgeen de heer Westra vraagt,
niet wel mogelijk is. Pas bij een aantal leerlingen dat hoger is dan
25, krijgt men recht op een extra leerkracht en dus op een lokaal. Er
geldt hier een bepaalde schaal. Bij 90 leerlingen heeft men recht op
een derde leerkracht. Voor nog een leerkracht moeten er 120 leerlingen
zijn.
De school heeft zelfs moeite om de 90 leerlingen te halen.
De inspectie heeft echter deze norm voor de onderhavige school verlaagd.
Men moet echter een bepaald aantal leerlingen meer hebben om voor een
volgende leerkracht in aanmerking te komen. Bovendien moet dan de rede
lijke zekerheid bestaan, dat het aantal leerlingen gedurende een aantal
jaren op dat peil blijft. Anders gaat men een bijzonder kostbare voor
ziening voor één jaar treffen. Daar het hier geen verplicht onderwijs
betreft, moet men op dergelijke dingen meer letten dan bij het verplicht
onderwijs. Bij het verplicht onderwijs moeten de ouders hun kinderen
naar school sturen. Het kleuteronderwijs daarentegen is een volkomen
vrijblijvende zaak. Het is daarom een hachelijke onderneming om bij een
grensgetal een kleuterschool uit te breiden. Vandaar dat de wachtlijst
een gevaarlijke zaak is om daarop door te varen. Ervaringen in andere
plaatsen hebben geleerd, dat men op dit punt bijzonder voorzichtig moet
zijn.
De heer WESTRA merkt op dat wanneer er 90 kleuters zijn, er
voor 35 kinderen geen plaats is. Is daaromtrent op een of andere wijze
een enquête gehouden of een wachtlijst opgesteld? Zal het mogelijk zijn
binnen afzienbare tijd wel voldoende ruimte voor het openbaar kleuter
onderwijs in Soest-Zuid tot stand te brengen om deze leerlingen op te
vangen?
De wethouder DE HAAN merkt op dat bij het kleuteronderwijs min
der dan bij het lager onderwijs sprake is van milieu kiezen. Kleuters
hebben n.1. een veel kleinere actieradius dan de leerlingen van een lage
re school. In Soest-Zuid ziet men dat verschillende ouders die hun kin
deren lager onderwijs aan de Van der Huchtschool laten volgen, hun kleu
ters naar de openbare kleuterschool zenden. Verschillende ouders die hun
kinderen lager onderwijs aan de protestants-christelijke school laten
volgen, zenden hun kleuters naar de onderhavige kleuterschool, omdat die
zo mooi dichtbij ligt. Op grond van een en ander is het uitermate moeilijk
op dit punt een peil te trekken.
De heer WESTRA zegt dat de kleuterschool feitelijk het voorpor
taal is van het verdere onderwijs. Kan niet bijv. via de oudercommissie
worden vastgesteld, of het mogelijk is binnen redelijke termijn de kleuter
school uit te breiden, opdat alle leerlingen daar een plaats kunnen vin
den?
De wethouder DE HAAN gelooft dat het zin heeft straks na te gaan
het effect van de opening van een nieuwe lokaliteit voor het protestants-
christelijke kleuteronderwijs, gelegen betrekkelijk dicht bij de onderha
vige kleuterschool.
Het zou dan kunnen zijn, dat verschillende op de wachtlijst
staande kinderen naar de protestants-christelijke kleuterschool gaan.
Juist in Soest-Zuid heeft het protestants-christelijke kleuteronderwijs
bijzonder met huisvestingsmoeilijkheden getobd. Men moet niet een bepaal
de onderwijsrichting sterk uit gaan breiden op het moment dat de situatie
onoverzichtelijk is, doordat een andere richting onvoldoende is gehuis-