18 mei 1966. door de minister gestelde normen. Het voornaamste is echter, dat de gemeen te nu in staat is om toe te passen het tarief voor ruimteverwarming van 7 cent per m3 plus 150,vastrecht. De directeur van het gasbedrijf is opgedragen daartoe een voorstel op te stellen. Het college hoopt in de vol gende raadsvergadering met een nader voorstel hieromtrent te komen. Keurt de raad dat voorstel goed, dan zal het verlaagde tarief juli a.s. kunnen ingaan. De heer ORANJE dankt de wethouder voor diens onverflauwde po gingen om het Gasbedrijf Centraal Nederland-tarief verlaagd te krijgen. Het komt spreker noodzakelijk voor, dat de in de gemeentebegro ting vermelde cijfers voor de inkoop van het gas in overeenstemming zijn met de verkoopcijfers die in de begroting van het Gasbedrijf Centraal Ne derland voorkomen. Dat is op het ogenblik niet het geval. De wethouder VAN DEN AREND merkt op dat in de begroting van het Gasbedrijf Centraal Nederland nog steeds als verkoopprijs 9 cent staat vermeld, terwijl in de gemeentebgroting 8| cent is geraamd. Met het laat ste is vooruitgelopen op een verlaging van de Gasbedrijf Centraal Neder land-prijs. Daarbij heeft men zich gebaseerd op het feit, dat ook de in koopprijs van het Gasbedrijf Centraal Nederland was verlaagd. Met betrekking tot het stuk wordt daarop besloten overeenkom stig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. d. Schrijven d.d. 5 mei 1966 van R. Schaatsbergen inzake het besluit van de raad d.d. 20 april 1966 tot instelling van een eis in rechte, met voorstel deze brief in handen te stellen van de raadsman i.c. mr. J.A. Star Busmann te Utrecht. Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeenkomstig het geen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. e. Vragen van mevrouw S.M. Polet-Musler d.d. 10 mei 1966 inzake het door werken van het secretariepersoneel op de middag van de 5e mei met ant woord van de voorzitter van de gemeenteraad. Mevrouw POLET-Musier zegt dat in het antwoord een paar opmer kingen staan waarmede zij het wel eens kan zijn, doch dat hierin ook een paar opmerkingen voorkomen waarmede zij het beslist oneens is. Zij is het natuurlijk geheel eens met de stelling dat men best kan herdenken zonder vrijaf te hebben, want het echte herdenken zit van binnen en de omstan digheden waaronder men dat doet, doen er weinig toe. Zij vindt het echter een verdraaiing van de juiste volgorde, wanneer wordt geconcludeerd: omdat er geen feestelijkheden zijn en omdat kan worden herdacht zonder dat men vrijaf heeft, wordt geen vrijaf gegeven. In het antwoord staat- dat de nationale bevrijdingsdag niet van de grond is gekomen, omdat de viering niet erg aansloeg bij de bevolking. Spreekster gelooft dat dit een grote vergissing is. Zij heeft veel meer de indruk, dat de nationale bevrijdingsdag niet kon worden gerealiseerd, omdat het bedrijfsleven in de tijd van opbouw die Nederland na de bevrij ding doormaakte, niet zo kort achter elkaar twee nationale feestdagen - Koninginnedag en de nationale bevrijdingsdag - kon hebben en toen voor Koninginnedag is gekozen. Nu er iets meer ruimte in de Nederlandse econo mie zit, lijkt het spreekster veel eerder mogelijk en zelfs wenselijk, dat er aandrang wordt uitgeoefend om over te gaan tot een jaarlijkse vie ring van de bevrijdingsdag; dit lijkt haar veel meer in de rede liggen. Het is haar opgevallen dat in een stad als Amsterdam, waar op dit terrein altijd baanbrekend werk is gedaan, vele particuliere bedrijven hun perso neel dit jaar op 5 mei juist wel vrijaf hebben gegeven. Zij gelooft dat voor de jongeren de bevrijdingsdag, zo hij al niet betekent het herdenken van een bevrijding die zij aan den lijve hebben ondervonden, dan toch zeker een herdenken van de overwinning van het recht inhoudt en veel meer een symbool wordt van de strijd die toch altijd nog moet worden gevoerd tegen 101

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 103