18 mei 1966. in verzuim is gebleven om het ambtenarenreglement aan zijn inzichten aan te passen. De heer ORANJE wijst erop dat de schriftelijke vragen van me vrouw Polet tot de voorzitter van de gemeenteraad zijn gericht en dat het schriftelijke antwoord daarop door de voorzitter van de gemeenteraad is getekend. In het mondelinge antwoord heeft de voorzitter gesproken over een standpunt van het college. Mag worden aangenomen dat het hier een unaniem standpunt van het college betreft De VOORZITTER: Ja. Toen wij dit standpunt innamen, hebben wij er niet bij stilgestaan dat er zoveel problemen zouden komen, want het is in de laatste jaren iedere keer op deze manier opgelost. Het antwoord wordt aangenomen voor kennisgeving. 97(3) Voorstel tot aankoop van grond, gelegen: a. aan de Hartweg van M.M. van den Borg; b. aan de Rademakerstraat van G.J. Sukkel c.s.; c. aan het Kerkpad Z. Z. en de Korte Middelwijkstraat van C.J. de Rooij en T.C. Smit; d. aan de Gallenkamp Pelsweg van B.A. de Bruin; met vaststelling van de desbetreffende begrotingswijzigingen. Deze voorstellen worden - met vaststelling van de desbetreffen de begrotingswijzigingen - zonder discussie en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. 98(4) Voorstel tot het weigeren van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet voor het uitbreiden van een bestaande ben- zine-installatie aan de Veldmaarschalk Montgomeryweg te Soesterberg. De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grondbedrijf een nader onderzoek heeft gevraagd. Dat onderzoek heeft plaatsgehad. Spre ker heeft van wethouder Hilhorst vernomen, dat in de commissie is gesteld: Als er nu toch al een pomp staat, wat is er dan tegen om van die ene pomp een dubbele pomp te maken, want dat betekent alleen maar dat er nog een slang bijkomt Dit klinkt erg plausibel, maar de geschiedenis geeft een andere kijk op de zaak. In 1962 heeft de betrokken maatschappij ontheffing ge vraagd van het bepaalde in artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet voor het plaatsen van een benzinepomp op het perceel Veldmaarschalk Montgomeryweg 7 te Soest. Die ontheffing is toen door de raad geweigerd, mede op grond van het rapport van de toenmalige directeur van gemeentewerken, omdat het om verkeerstechnische redenen zeer ongewenst was ter plaatse een pomp te plaatsen. Het perceel in kwestie is de helft van een kleine dubbele wo ning, met een totale perceelsbreedte (huis plus zijtuin) van 10 m. Men had hier de pomp vóór de voorgevel geprojecteerd. Dat betekende dat er tussen het pompeiland en het voetpad 1,5 m. ruimte was. Deze situatie - een pomp in een voortuintje - bood geen gelegenheid voor in- en uitrijden. Nadat de raad had geweigerd de gevraagde ontheffing te verlenen, heeft de betrokken benzinemaatschappij gebruik gemaakt van de toen be staande mogelijkheid om een 4000-litertank met pomp te plaatsen. Daar voor was toen geen ontheffing nodig en aangezien er verder geen bezwaren op grond van de Hinderwet waren, is de toen door deze maatschappij gevraag de Hinderwetsvergunning voor een 4000-litertank met pomp verleend. Achter af is gebleken dat men deze pomp niet heeft geplaatst op de plaats die daarvoor was aangegeven op de bij de verleende Hinderwetsvergunning be horende tekening. Er was n.1. naast het perceel een pomp aangegeven, ter wijl de pomp voor het perceel en boven op een tank is geplaatst. Het laat ste blijkt ook technisch gevaren op te leveren. Er is nu een aanschrijving aan de betrokken maatschappij uitgegaan, waarin wordt gesteld dat de in stallatie in ieder geval in overeenstemming moet worden gebracht met de 103

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 105