15 juni 1966.
De heer WESTRA: Neen, het staat in de begrotingswijziging.
De heer ORANJE: Ik heb gesteld, dat er geen overeenkomsten mogen
worden gesloten anders dan aan de hand van een door de raad vastgesteld
tarief, maar in de begroting neemt het college ontvangsten en uitgaven op
ter zake van een niet door de raad vastgesteld grootverbruikerstarief
De VOORZITTER lijkt het het beste dat de raad thans het voor
liggende voorstel aanneemt en dat wethouder Van den Arend dan in een
volgende vergadering nog even nader uit de doeken doet de kwestie van de
grootverbruikersHet enige dat spreker hiervan weet is, dat er groot
verbruikers zijn wier betalingen en contracten niet via de gemeente,
doch via de Gasunie lopen en dat er ook grootverbruikers zijn wier be
talingen en contracten wel via de gemeente kunnen gaan lopen als zij tot
een bepaald niveau stijgen.
De heer ORANJE: Waar ik nu over spreek, gaat wel degelijk door
tussenkomst van ons gemeentelijk gasbedrijf.
Voortgaande zegt spreker, dat de heer Pieren hem helemaal ver
keerd heeft verstaan en dat de heer Pieren, die zelf al heeft gezegd dat
hij hem slecht heeft verstaan, beter eerst om een toelichting op het
door spreker gesprokene had kunnen vragen, alvorens daarop in te gaan
en daarop kritiek uit te óefenen. Spreker wijst erop dat hij om te be
ginnen heeft gezegd dat zijn fractie akkoord gaat met de voorgestelde
tariefswijziging en dat hij niet heeft gezegd, dat de prijseer m3 anders
zou moeten worden.
De heer PIEREN: U spreekt nu duidelijker, maar zoëven sprak u
zo onduidelijk dat ik u vrijwel niet kon verstaan. Maar wat heeft u in
eerste instantie dan opgemerkt over de tariefgroepen A en B
De heer ORANJE: Daarvan heb ik gezegd dat het zo weinig om
laag ging, n.1. van 1,50 per maand tot 1,per maand vastrecht.
De heer PIEREN: 0, u had 0,75 vastrecht willen zien.
De heer ORANJE: Neen, ik zeg niet dat ik het anders had willen
zien. Dat heb ik geen moment gezegd. Ik hèbi..alleen gepoogd te verklaren,
waarom het publiek hier natuurlijk weer teleurgesteld naar kijkt. En dat
bent u met mij eens. Mijn fractie gaat met de voorgestelde wijzigingen
akkoord, heeft alleen gevraagd omeen aanvulling met de door mij aange
duide tarieven E en F, doch gaat niet akkooTd met de invoering van zegels.
De wethouder HILHORST; Ik zie de heer De Bruin knikken en krijg
de indruk, dat hij daarmede wel akkoord gaat
De heer DE BRUIN: Ja, ik wel. Wij hebben dit niet afgesproken.
De wethouder HILHORST: U mag niet zo maar voor een ander spreken,
mijnheer Oranje
De heer HOM: De gehele gascommissie is met dit punt akkoord ge
gaan. Ik begrijp nu het betoog van de heer Oranje niet
De wethouder HILHORST: De verkiezingen zijn toch achter de rug,
dus wat baat het eigenlijk
De heer ORANJE: Ja, waarom luistert u überhaupt nog naar die
man
De wethouder HILHORST: Uit belangstelling en piëteit.
De heer ORANJE: Dan moet u ook luisteren en riet u afvragen waar
om u eigenlijk nog luistert
De wethouder VAN DEN AREND constateert dat de heer Oranje niet
akoord gaat met de invoering van de zegels, nadere inlichtingen wenst over
het grootverbruikerstarief en het blokverwarmingstarief en 'vetder een ver
haal heeft gehouden dat er op neer komt, dat hij het roerend met de voor
dracht van het college eens is.
De VOORZITTER zegt dat het voorstel van het college eigenlijk
drie voorstellen bevat, n.1. een voorstel a, een voorstel b en een voor
stel c, en dat het hem het beste lijkt deze voorstellen thans, nu een be-
132