31 augustus 1966.
Tenslotte wil ik nog een enkel woord richten tot de wethouders
wier ambtstermijn nu eveneens afloopt. Het is voor mij een groot voorrecht
geweest met u, heren wethouders, te mogen samenwerken. De heer Hilhorst is
halverwege de "reis" als wethouder ingestapt. Ik heb grote bewondering voor
de snelle wijze, waarop hij zich zeer degelijk in de hem toevertrouwde moei
lijke materie heeft ingewerkt. De vergaderingen met de wethouders waren -
zoals wij dat hier nu eenmaal altijd gewend zijn geweest - aller plezierigst.
Daardoor kunnen deze vergaderingen vruchtdragend zijn en kon er vlot worden
gewerkt. Wij stonden steeds eerlijk tegenover elkaar. Nooit had men te
maken met dubbele bodems of achterbakse dingen. Prettig, rustig en eerlijk
zijn wij steeds met elkander omgegaan en hebben wij naar beste weten de za
ken van de gemeente behartigd. Wij hebben daarbij natuurlijk wel eens fouten
gemaakt. Maar ik geloof te mogen zeggen, dat wij altijd eerlijk tegenover
elkander zijn geweest en dat wij steeds hebben getracht ook eerlijk tegenover
onszelf te zijn. En het laatste is altijd nog iets moeilijker.'
Hierna sluit de VOORZITTER te 21.35 uur de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad der gemeente Soest op 16 november 1966
De secretaris, De voorzitter,
AUcuju-T
- 169 -