6 september 1966. commissies. De heer Westra trekt uit het antwoord van de secretaris, dat wel rekening zal zijn gehouden met de wensen kennelijk de conclusie, dat de brief wèl is ontvangen, en dat deovoorzitter van de raad hem derhalve - misschien te goeder trouw - wat op de mouw speldt. De heer WESTRA: Die conclusie trek ik niet.' De VOORZITTER: U suggereert het.' De heer WESTRA: Neen, ook geen suggestie.' Ik heb gezegd dat ik uit dat gesprek de conclusie mocht trekken, dat de brief wel op het gemeen tehuis ontvangen was. Ik heb niet gezegd dat u hem hebt ontvangen,' De heer Festen heeft mij echter na dat eerste gesprek nog eens opgebeld. Helaas was ik niet thuis, zodat mijn vrouw hem te woord heeft gestaan. Daarbij heeft de secretaris althans de gelegenheid gehad om te zeggen, dat hij weliswaar had gezegd dat met de wensen wel rekening zal zijn gehouden, maar dat de brief van de fractie niet was ontvangen, zodat zijn eerste verklaring onjuist was. De VOORZITTER: Ik kan niet anders zeggen dan dat ik het erg be treur, dat de brief waarvan de heer de Bruin de overtuiging heeft... De heer DE BRUIN: Ik heb hier de copie.' De VOORZITTER: Ja maar dat zegt niets. U bent ervan overtuigd dat u de brief in de bus hebt gedaan. Wat er nu precies is gebeurd weten we niet. We kunnen ons in allerlei speculaties verdiepen en elkaar lelijk aankijken, maar dat heeft weinig zin. Ik weet niet of de fout hier is ge maakt, maar ik kan er mijn excuses voor aanbieden. Het beste lijkt mij echter dat u de suggesties, die nu niet zijn verwerkt in de voorstellen van het college, bij de verschillende punten naar voren brengt. De wethouder HILHORST zegt dat van de zijde van de V.V.D. kenne lijk prijs wordt gesteld op deelneming in de agrarische commissie. Spreker zou dat persoonlijk ook toejuichen; de fractie van de V.V.D. zou met een voorstel kunnen komen om de desbetreffende verordening te wijzigen; teneinde dat mogelijk te maken. De heer WESTRA: Dat moeten wij toch niet doen.' De wethouder HILHORST: Ieder raadslid kan voorstellen doen.' De VOORZITTER stelt aan de orde de benoeming van de leden van de financiële commissie. De heer DE GROOT zegt dat de Boerenpartij op 2 augustus j.1, een brief heeft ontvangen, bevattende een ontwerp inzake de samenstelling van de raadscommissies. Gevraagd werd of de fractie zich met dat ontwerp kon verenigen. Eventuele tegenvoorstellen dienden vóór 16 augustus te wor den gedaan. De fractie heeft een brief gezonden aan burgemeester en wethou ders, die naar spreker hoopt niet ook is verdwenen. De VOORZITTER:Stel u gerust, die is ontvangen.' De heer DE GROOT vervolgtdat de raad zoëven een voorstel is voorgelegd inzake de samenstelling van de commissies. Onder punt 2 wordt de financiële commissie vermeld.. De samenstelling daarvan klopt niet geheel met het op 2 augustus gezonden ontwerp, waarmee de fractie van de Boeren partij zich accoord had verklaard. De naam van de heer Elbertse is eraan toegevoegd, waartegen de fractie geen bezwaar heeft. De naam van de heer Veldhuijsen is echter geschrapt en vervangen door die van de heer Stam. Spreker wil graag vernemen wat hiervan de reden is. Zijn fractie kan daar niet zonder meer mee accoord gaan. Bij de overige voorstellen zal dat ook blijken, omdat de naam van de heer Veldhuijsen in geen enkele commissie meer voorkomt. De VOORZITTER zegt dat het college de verschillende reacties die zijn binnengekomen naar beste weten heeft verwerkt; sommige suggesties zijn overgenomen, andere niet. Er zijn wijzigingen aangebracht en tenslotte zijn deze voorstellen uit de bus gekomen. Het college is van mening dat deze commissies - dat blijft dus - 178 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 179