Nr. 11.
19 oktober 1966.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag 19 oktober 1966, te 19.30 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen.
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.W.D. Berkel-
bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, Drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers
P. Grift, M. de Groot, K. de Haan, A.P. Hilhorst, J.H. Hom, J.C. Korte,
G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entinkmevrouw S.M. Polet-Musler
P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, D.Cbr. Stam, J.H.N. Veldhuysen (later),
C. Verheus, mevrouw M.C.P. Walter-van der Togt en A.S. Westra.
Afwezig met kennisgeving het lid; B.H.A. Elbertse.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge
bedsformule
Vervolgens deelt hij mede, dat van de heer Elbertse bericht van
verhindering wegens ziekte is ingekomen.
193(1) Beëdiging van het raadslid de heer P.C. Pieren.
De heer Pieren legt in handen van de voorzitter de in de gemeente
wet voorgeschreven verklaring en beloften at,
194(2) Notulen van de vergadering gehouden op 13 juli 1966.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stem
ming ongewijzigd vastgesteld.
195(3) Ingekomen stukken.
a. schrijven d.d. 1 september 1966 van P.B. Verschoor te Zwijndrecht inzake
verrekening van de waarborgsom, gestort ten behoeve van de huur van de
woning Chr. Huygenslaan 39 te Soesterberg,
Dit schrijven wordt gesteld in handen van burgemeester en wet
houders om advies.
b. Koninklijk Besluit d.d. 21 juli 1966, nr. 60 inzake het partieel uit
breidingsplan in hoofdzaak Soesterveen I
Dit besluit wordt aangenomen voor kennisgeving.
c. schrijven d.d. 15 augustus 1966 van de bewoners van de Stadhouderslaan
inzake wateroverlast, met voorstel adressanten te berichten conform het
schrijven van burgemeester en wethouders d.d. 7 oktober 1966.
De heer WESTRA zegt dat zijn fractie akkoord gaat met het ter in
zage gelegde concept-antwoord van burgemeester en wethouders, met uitzonde
ring van de laatste alinea daarvan die ongeveer luidt als volgt;
"Wij stellen u voor de in de eerste alinea aangehaalde brief voor kennisge
ving aan te nemen. De ondertekenaars zullen wij van het vorenstaande in ken
nis stellen".
Spreker gelooft dat het juist is dat aan de bewoners van de Stad
houderslaan die zich met een adres tot de raad hebben gericht, door de raad
wordt geantwoord. Het voor kennisgeving aannemen van "de in de eerste alinea
aangehaalde brief" betekent feitelijk het ter zijde leggen van die brief
zonder enige actie te nemen. Spreker gelooft dat het aanbeveling verdient,
dat aan adressanten wordt medegedeeld dat de raad der gemeente Soest heeft
besloten overeenkomstig het concept-antwoord van het college van burgemees
ter en wethouders.
De VOORZITTER zegt dat bij aanneming van het voorstel van het
college betreffende de afdoening van dit stuk de raad het schrijven van de
bewoners van de Stadhouderslaan voor kennisgeving aanneemt en burgemeester
en wethouders in opdracht van de raad de adressanten het verhaal zullen mede
delen dat staat in het schrijven van het college d.d. 7 oktober 1966. In
de laatste alinea van het laatstgenoemd schrijven wordt de indruk gewekt,
- 185 -