16 november 1966. van verbeteringen aan de woning Burg. Grothestraat 18 met voorstel dit bezwaar ongegrond te verklaren conform de brief van burgemeester en wet houders van 9 november 1966, afd. I, nr, 8927. De heer DE GROOT vraagt of voortaan in gelijksoortige gevallen op dezelfde wijze zal worden opge-treden als met betrekking tot het onder havige geval. Hem bereiken herhaaldelijk klachten over woningen - o.a. die van woningbouwverenigingen -, waarin situaties bestaan als in het onderha vige pand. Die situaties zijn het gemeentebestuur bekend, maar tot nu toe is daaraan weinig of niets gebeurd. De VOORZITTER deelt mede dat hier de normale procedure ingevolge de Woningwet is gevolgd. Die procedure geldt voor alle gevallen - dus niet alleen voor particuliere woningen, maar eventueel ook voor huizen van een woningbouwvereniging. De heer DE GROOT: Dus wanneer een bewoner van een pand van een" woningbouwvereniging klachten over het onderhoud ter kennis van het gemeen tebestuur brengt, worden dezelfde maatregelen getroffen als in het onder havige geval? De VOORZITTER: De zaak wordt dan onderzocht. Dikwijls wordt over leg gepleegd met de eigenaar. Wanneer dat niet helpt, dan gaat er even eens een aanschrijving uit. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeenkomstig hetgeen burgemeester en wethouders daaromtrent hebben voorgesteld, d. vragen van de raadsfractie van de V.V.D. d.d. 18 oktober 1966 inzake de bocht in de Soesterbergsestraat (nabij de Van Beuningenlaan) met ant woord van burgemeester en wethouders. De heer WESTRA zegt dat de VVD-fractie zeer erkentelijk is voor de uitvoerige wijze, waarop het college de door haar gestelde vragen heeft beantwoord. Zij hoopt dat het niet zal blijven bij een papieren mede werking en dat binnen korte termijn voorstellen zullen worden gedaan om de situatie ter plaatse te verbeteren op ongeveer dezelfde wijze als ten opzichte van de bocht bij Zonnegloren is gebeurd. Spreker gelooft dat men zonder grote voorzieningen aan de moeilijkheden ter plaatse kan tegemoet komen De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL herinnert eraan dat 8 jaar geleden de bocht bij Zonnegloren onderwerp van bespreking heeft uitgemaakt. Na verloop van tijd is deze bocht verbeterd. Toen die bocht voor het eerst ter sprake kwam, heeft de voorzitter de verwachting uitgesproken, dat door verbetering van de bocht de ongelukken zich elders zouden gaan voordoen. Wanneer men deze slechte weg plaatselijk verbetert, gaan de mensen namelijk harder rijden, met alle gevolgen van dien. De practijk heeft de voorzitter in het gelijk gesteld. De bocht bij Zonnegloren was nog niet verbeterd, of de eerste ongelukken bij de Van Beuningenlaan deden zich voor. Spreker vreest dat men er niet is door alleen aandacht te schen ken aan de thans aan de orde zijnde bocht en dat de ongelukken op de Soester bergsestraat zich dan naar weer een ander punt zullen verplaatsen. Hij ver wacht dat die zich dan bij het kruispunt zullen gaan voordoen. Maar hij is geen verkeersdeskundigeHij hoopt dat bij het bezien van deze kwestie ook aan dit aspect aandacht zal worden geschonken. Hij hoopt voorts dat deze zaak spoedig zal worden bekeken en dat de raad van het resultaat daar van op de hoogte zal worden gesteld. De heer DIJKSTRA vestigt de aandacht op het gedeelte van de on derhavige weg aan de andere kant van de overweg en speciaal op de bocht die leidt naar de Soester Hoogt en op het onmogelijke tracé over het vlieg veld. Burgemeester en wethouders dragen voor dat tracé geen verantwoorde lijkheid. Maar iedere gelegenheid zal men moeten aangrijpen om te trachten deze weg verbeterd te krijgen. Bij mist of gladheid vormt de weg over het vliegveld een onmogelijke situatie. Men komt op deze weg telkens voor on- - 204 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 205