16 november 1966.
goede wil om deze kwestie aan te pakken. Laat men hopen dat de oplossing
inderdaad in 1967 tot stand komt.
De stukken worden aangenomen voor kennisgeving,
e. aanbieding overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van de "Gemeen
schappelijke regeling" met betrekking tot de Bescherming Bevolking in
de A-Kring Utrecht c. van de rekening 1965.
Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
222(3) Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over het jaar 1965 op grond
van
a. artikel 103, le lid der Lager-onderwijswet 1920;
b. artikel 35, 2e lid van het Besluit b.l.o. 1949;
c. artikel 101 bis der Lager-onderwijswet 1920 (vakonderwijs).
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
223(4) Voorstel tot onttrekking aan het openbaar verkeer van een gedeelte van de
Rubenslaan.
De heer DIJKSTRA begrijpt dat de voorgestelde maatregel wel haast
onvermijdelijk is, omdat er anders geen oplossing kan worden gevonden voor
het huisvestingsprobleem van de van der Huchtscholen. Hij blijft het ech
ter een nare zaak vinden om een nog niet zo heel lang geleden aangelegde
straat aan het openbaar verkeer te onttrekken. Hij ziet echter geen andere
oplossing
Spreker vraagt aandacht voor het parkeerruimte- en speelruimte-
vraagstuk. Het betreft hier een kinderrijke buurt. Op de onderhavige straat
komt inderdaad vrijwel geen verkeer. Deze straat heeft echter haar nut als
parkeergelegenheid voor de daarbij gelegen twee kerken. Ook als kinderspeel-
terreintje kan deze straat nuttig zijn. Spreker verzoekt het college ten
opzichte van een mogelijke andere bestemming van het resterende straatge
deelte aan deze beide mogelijkheden te denken.
De wethouder HILH0RST zegt dat de onderhavige onttrekking aan
het openbaar verkeer mede geschiedt om parkeergelegenheid te creëren. Deze
straat zal voor een gedeelte als speelterrein en voor een gedeelte als par
keergelegenheid worden gebruikt.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
224(5) Voorstel tot aankoop van gronden gelegen:
a. aan de Rademakerstraat van mevrouw G.H. de Ruiter-van Eek;
b. aan de Laanstraat van mevrouw A.H. de Korte-Zoetelief
c. aan de Nieuweweg van K.E. van Campen;
d. aan de Birkstraat van M. van Rouwendaal;
e. aan de Nassaulaan van J.C. Rademaker;
f. aan de Beckeringhstraat van C. van Zomeren;
g. aan de Soesterbergsestraat van C. van Wijngaarden.
Deze voorstellen worden - met inachtneming van de desbetreffende
begrotingswijzigingen - achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
h. aan de Soesterbergsestraat van T. Deelen.
De heer DE GROOT merkt op dat in het ontwerpbesluit staat: "ge
hoord het advies van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan".
Dit voorstel is echter niet in de, de vorige week gehouden commissieverga
dering behandeld. Wat is voorts de reden, dat dit voorstel de raadsleden
zo laat heeft bereikt?
De wethouder HILH0RST zegt dat dit voorstel wel degelijk in de,
de vorige week gehouden vergadering van de commissie grondbedrijf en uit
breidingsplan is behandeld. De heer de Groot heeft zich er toen mee verenigd
dat het voorstel in deze raadsvergadering zou worden gebracht.
Mevrouw P0LET-MusierWij hebben daarop in de commissie zelfs
aangedrongen.'
- 206 -