Nr. 13 15 december 1966. NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 15 december 1966 te 9.15 uur. VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck. SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.W.D. Berkel- bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, Drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers B.H.A. Elbertse, M. de Groot, K. de Haan, A.P. Hilhorst, J.H. Hom, G.H. Olden- boom, mevrouw P.J. Oranje-EntinkP.C. Pieren, mevrouw S.M. Polet-Musler J.R. van Poppelen, D.Chr. Stam, J.H.N. Veldhuysen, C. Verheusmevrouw M.C.P. Walter-van der Togt en A.S. Westra. Afwezig met kennisgeving de leden: P. Grift en J.C. Korte. De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebeds formule Vervolgens deelt hij mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Korte en Grift. De laatste heeft een ongeval gehad. Spreker stelt de aanwezigen voor tot 11.00 uur niet te roken en de eerste tijd na de middagpauze evenmin te roken. 253(1) Voorstel tot vaststelling van de begroting der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeuring van de begrotingen van het openluchttheater, de sport stichting en de Mal va Hoeve voor het dienstjaar 1967. Algemene beschouwingen. De heer HOM spreekt als volgt Mijnheer de voorzitter.' Ik zou willen beginnen met namens mijn frac tie dank uit te spreken aan allen - college en ambtenaren -, die hebben mede gewerkt om te komen tot de tijdige behandeling van deze begroting. Maar tevens wil ik dank uitspreken voor het feit, dat uw college is gekomen met een sluitende begroting. Het vorig jaar moesten wij beginnen met een tekort van 147.000,en wij spraken toen de wens uit, dat wij hiermede zouden uitko men. Deze wens is, naar wij hebben vernomen, niet onbewaarheid geworden. Wij hebben toen echter moeten constateren, dat er hier en daar nog wel eens met het rode potlood was gewerkt. Hoewel wij blij mogen zijn met de thans voor liggende, sluitende begroting, zijn wij toch wel bang dat hetzelfde rode pot lood is gehanteerd. Het is al weer enkele jaren geleden, dat van onze kant en misschien ook wel elders sterk werd gewezen op het verzorgingspei1 in de gemeente Soest. Het is zelfs woordelijk gezegd: Wanneer men een stap buiten het raadhuis zet, dan is het reeds te zien. Daarom kunnen wij het antwoord van het college niet waarderen, wanneer dit zegt dat de fiets- en voetpaden langs de rijksweg hier en daar oneffenheden vertonen. Dit antwoord hadden wij allerminst ver wacht. Volgens ons is de toestand van bedoelde fiets- en voetpaden erbarme lijk slecht te noemen. Die toestand wordt niet veroorzaakt doordat de riole ring het werk niet aankan; die toestand bestaat bij elke regenval en ook bij droog weer. Wij zouden het op prijs stellen, wanneer u uw antwoord anders zou formuleren, door te zeggen met het rijk nogmaals en nadrukkelijk deze toestand onder ogen te willen zien. Niet alleen met betrekking tot de rijksweg, doch ook ten aanzien van andere plaatsen in de gemeente moeten wij constateren, dat wij met het verzorgingspeil niet op de goede weg zijn. Voor deze feiten komt men te staan als men met het rode potlood - misschien wel gedwongen - gaat werken. Instemming is er weer in onze fractie, wanneer u de mededeling doet, alsnog een investeringsnota te zullen toezenden. Hopelijk is er in dezen nog enig licht te zien. Wanneer het college antwoordtdat een schetsplan voor het dorps huis in Soesterberg gereed is, maar inmiddels is veranderd, dan moeten wij toch mededelen, dat ook een plan voor een dienstencentrum bij u bekend is, - 223 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 224