15 december 1966.
dit verband zij erop gewezen, dat dergelijke gemeenten enorme kasgeldlenin
gen moeten afsluiten om de zaak lopend te houden. Inderdaad kan men een
beroep doen op een extra uitkering uit het gemeentefonds. In een ministe
rieel schrijven staan echter de voorwaarden daarvoor aangegeven. Wanneer
je die circulaire leest, dan slaat je de schrik om het hart. De gemeente
wordt dan min of meer armlastig en heeft niets meer te vertellen. Men moet
dan inzenden alle rekeningen van de afgelopen vijf jaar. Die worden dan
tot en met nagepluisd. Uiteraard wordt er dan ook zeer scherp beoordeeld
de begroting voor het komende jaar. De gemeente is dan aan handen en voeten
gebonden. Naar sprekers oordeel moet men die weg dan ook nooit opgaan. Verr
schillende grote gemeenten hebben reeds een extra uitkering uit het gemeente
fonds aangevraagd. Enkele van deze aanvragen zijn afgewezen, terwijl andere
nog in behandeling zijn. Voor zover spreker weet, is echter in geen enkel
geval een extra uitkering uit het gemeentefonds toegewezen. Het betreft
hier derhalve een heel lange lijdensweg. Soest doet er daarom beter aan
voort te gaan op de tot nu toe bewandelde weg.
De situatie op de kapitaalmarkt is nog steeds zeer ongunstig.
Weliswaar heeft de huidige minister van financiën gezegd, dat het rijk geen
beroep zal doen op de kapitaalmarkt, teneinde meer mogelijkheden voor de
gemeenten te scheppen, maar desondanks heeft diezelfde minister een lening
uitgeschreven van 250.000.000,Het zal duidelijk zijn, dat zolang het
rijk met leningen op de kapitaalmarkt komt, het voor de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten een heel moeilijke zaak is eveneens met een lening te komen.
De situatie is dan ook nog nooit zo slecht geweest als op het ogenblik.
Men moet de zaak echt niet rooskleurig bezien. Het wordt een moeilijk jaar.
Men zal dankbaar mogen zijn, wanneer men voor de thans in de begroting ge
raamde objecten de nodige financieringsmiddelen verkrijgt.
Ondanks dit pessimisme, gelooft spreker toch te mogen constateren,
dat de gemeente Soest tot nu toe steeds een gezond financieel beleid heeft
gevoerd. In tegenstelling tot vele andere gemeenten beschikt Soest nog over
voldoende reserves. Weliswaar zijn die niet van dienéarddat men er won
deren mee kan doen, maar Soest kan toch een klein stootje verdragen. En
dat stemt tot grote dankbaarheid. Spreker gelooft dat het in het belang
van de gemeente is op deze weg voort te gaan met het voeren van een reëel
financieel beleid.
De heer HOM merkt op dat hij met betrekking tot het hanteren van
het rode potlood alleen heeft gedoeld op een "te veel",
In de stukken heeft het college met betrekking tot de voet- en
fietspaden langs de rijksweg gesproken van "hier en daar oneffenheden".
Deze aanduiding van de situatie is niet juist, zoals hedenochtend wel is
gebleken.
Met betrekking tot de doorstroming merkt spreker op, dat zijn
fractie meende dat men daarvoor ook over 1965 een vergoeding zou kunnen
ontvangen.
Het is verheugend dat het college zal trachten in overleg met
het ministerie van defensie te komen tot een oplossing voor de Kampweg.
De toestand van deze weg is inderdaad onhoudbaar.
Spreker is het niet geheel eens met het antwoord met betrekking
tot de bibliotheek. De verbetering van de situatie bij de Dalweg hangt niet
zozeer af van het verkrijgen van andere&yoonruimte voor de mensen aldaar;
deze zaak hangt in de allereerste plaats van een nieuwe ruimte voor de bi
bliotheek.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt dat zijn betoog in eerste
instantie geenszins moet worden gezien als kritiek op het beleid van het
college. Hij heeft het volgende willen betogen. Bepaalde dingen komen
alleen bij de algemene beschouwingen over de begroting aan de orde, terwijl
het toch belangrijke zaken zijn. Daarover worden dan vanuit de raad vragen
gesteld, waarop een antwoord van het college komt. Dat antwoord houdt vaak
- 242 -