15 december 1966.
De wethouder VAN DEN AREND: Neen, wij hebben zelf indertijd tot
dat lidmaatschap besloten.' Daarop kunnen wij niet terugkomen.
De heer OLDENBOOMHet lijkt mij een provinciale aangelegenheid.
De heer DIJKSTRA: Wanneer is de gemeente Soest tot het G.C.N.
toegetreden? Kan een korte uitleg worden gegeven, waarom de gemeenteraad
destijds heeft besloten deel te nemen aan het G.C.N.?
De wethouder VAN DEN AREND: Dat gebeurde onder wethouder Oranje.
Bij een zeer recente gelegenheid is nog naar voren gebracht, dat destijds
gestreden is om als volwaardig lid van het G.C.N. te worden erkend.
De heer DIJKSTRA meent zich te herinneren, dat de vorige wethou
der van financiën bijzonder sterk geporteerd was voor deelname aan het G.C.N.
Spreker weet niet precies meer, waarom het toen zo voor de hand lag dat
Soest tot het G.C.N. toetrad. Het ziet er nu namelijk inderdaad wel wat
anders uit. Hij verwijt het college in zijn tegenwoordige samenstelling en
de huidige raad niet dat ze onverstandig zouden hebben gehandeld.
De VOORZITTER zegt dat het niet zo onverstandig is geweest om lid
van het G.C.N. te worden. In 1958 of 1959 viel het gas van de normale gas
fabriek weg. Er zijn toen met Hilversum besprekingen geweest om gas te
krijgen van de Hoogovens in IJmuiden. Want iedereen zat met het probleem:
Waar krijgen wij gas vandaan? De productie van de normale cokesgasfabrieken
liep namelijk ten einde. Toen werd gezegd: Er zal nog wel wat cokesgas
blijven en de Hoogovens zaten met grote gasoverschottenwaarvan een deel
door Amsterdam werd afgenomen. Er zijn besprekingen gevoerd over het leiden
van Hoogovengas over Hilversum. In die tijd diende ook het kraakgas van
Pernis zich aan. Men zei toen: In het centraal gelegen Utrecht moet een in
stallatie komen om de diverse soorten gas, waar die ook vandaan komen,
om te vormen tot een gas met een calorische waarde van normaal stadsgas.
Het G.C.N. werd door enige gemeenten opgericht. Soest was van dat G.C.N.
destijds geen lid. Maar voor de gaslevering was Soest van het G.C.N. afhan
kelijk. En toen heeft Soest gezegd: Wij willen niet alleen gas van het
G.C.N. betrekken, maar wij willen ook wel lid van het G.C.N. zijn. Dan
heeft Soest tenminste medezeggenschap in de instantie die het gas levert.
Het was toen niet zo eenvoudig om lid te worden van het G.C.N.want de
aangesloten gemeenten - o.a. Baarn, Zeist, Amersfoort, Woerden - hadden allen
een productiebedrijf, dat op dat ogenblik werd geliquideerd. Soest was al
leen een distributiebedrijf en werd derhalve niet helemaal voor vol aange
zien. Tenslotte is Soest toch lid geworden, met alle consequenties van dien.
Sindsdien heeft zich een stormachtige ontwikkeling voorgedaan. In de Lage
Weide te Utrecht zijn in het omvormingsbedrijf geweldige investeringen ge
daan. Toen men tot deze investeringen overging, viel niet te voorzien dat
men later zou overgaan van de distributie van stadsgas op de distributie
van puur aardgas. Was indertijd besloten het aardgas gekraakt te leveren,
dan zou de apparatuur van het G.C.N. nog steeds dienst kunnen doen. Op een
gegeven moment is echter, eigenlijk op regeringsniveau, besloten: Nederland
gaat over op de distributie van puur aardgas. Daardoor is de omvormingsin
stallatie van het G.C.N. na verloop van tijd buiten bedrijf gekomen. Het
G.C.N. koopt nu het gas centraal in en distribueert het over de deelnemende
gemeenten. Het G.C.N. zit met liquidatiekosten van het terrein in de Lage
Weide en de daarop staande installaties, alsmede met de kosten in verband
met het personeel. Nu er voor dit personeel geen werk meer is, komt dat
onder een wachtgeldregeling te vallen.
Ondertussen heeft het G.C.N. - aangenomen moet worden dat dit on
der aandrang van gedeputeerde staten is geschied - bekeken, of de gasvoor-
ziening in de provincie kan worden uitgebreid. De provincie kent z.g. "witte
plekken". Dat zijn gebieden waar nog geen gas wordt geleverd, omdat het tot
nu toe niet rendabel was daarheen leidingen te leggen. Men heeft gezegd:
Nu wij in de provincie één groot lichaam met betrekking tot de gasvoorzie-
- 263 -