15 december 1966. meermalen in het georganiseerd overleg van diverse kanten is bekeken. Hij heeft geen bezwaar een nota van het college af te wachten. Hij wil daaraan echter de voorwaarde verbinden, dat die nota uiterlijk in de raadsvergade ring van januari aan de orde komt. Deze materie is namelijk ook reeds vorig jaar aan de orde geweest. De VOORZITTER: Het college zal proberen aan uw verlangen tegemoet te komen.' De heer DIJKSTRA vraagt of het college niet bang is dat de taxa ties voor 1967 met betrekking tot de bedragen die zijn uitgetrokken voor verlening van bijstand, voor in inrichtingen verblijvende personen, voor bijstand ingevolge de rijksgroepenregeling werklozen niet irreëel zijn. Men kan geen krant opnemen of men leest over ontslagen. Is de gemeente Soest iets bekend van gevallen van ontslagen of plannen tot inkrimping van de werktijden? Of is Soest daar tot nu toe gelukkig doorgekomen? Te vrezen staat dat de bedragen heel wat hoger zullen moeten worden. De wethouder DE HAAN zegt dat minister Veldkamp, blijkens een publicatie in een der ochtendbladen, zeer nadrukkelijk heeft gesteld, dat de voorzieningen op het terrein van de werkloosheidsuitkeringen in zijn ogen in dit stadium voldoende zijn. Er is een keten van wettelijke voor zieningen, die het mogelijk maakt dat er voor de mensen die onvrijwillig werkloos worden, inderdaad behoorlijke voorzieningen zijn. Er is de Werk loosheidswet - uiteraard eventueel de wachtgeldregeling - en daarna de Wet Werkloosheidsvoorziening. De Wet Werkloosheidsvoorziening heeft een onbeperkte werkingsduur en treedt in werking als de betrokkenen geen uit kering meer krijgen van de Werkloosheidswet. Aan deze voorzieningen zijn wel voorwaarden verbonden met betrekking tot het aanvaarden van werk, het ingeschreven blijven als werkzoekende en b.v. de status van valide arbeider De uitkeringen krachtens de Werkloosheidswet komen uit een fonds, gevormd door de bedrijfsverenigingen. De uitkeringen krachtens de Wet Werkloosheids voorziening worden volledig door het Rijk betaald. Deze voorzieningen hebben dus geen weerslag op de gemeentebegroting. In deze omgeving is op de arbeidsmarkt - blijkens gegevens van de laatste week - een aanpassingsproces gaande. In bepaalde ontstane vaca tures, o.a. wegens pensionering, wordt niet voorzien. Een enkel bedrijf vloeit geleidelijk ook wat personeel af. Maar van massale ontslagen is geen sprake. Alleen in het bouwbedrijf is er sprake van een groter aanbod, dat vooral ligt in de categorie van de "revolutie-vaklieden". Dit zijn mensen, die zich door de overspannen arbeidsmarkt geleidelijk aan, mogelijk na een of andere opleiding, zijn gaan uitgeven als vakman, maar dat in wezen maar betrekkelijk zijn. Zij zijn meer geoefend dan geschoold. Deze mensen trach ten zich als geschoold arbeider te plaatsen, maar krijgen daarvoor geen kans. Dit is een soort natuurlijke selectie van een in wezen ongezonde toe stand. Op de bouwmarkt zijn er daardoor inderdaad meer aanbiedingen, temeer omdat er verschillende bouwwerken aflopen. Of dit van langere duur zal zijn zal mede afhankelijk zijn van de vraag of er op de bouwmarkt nieuwe projec ten tot uitvoering komen. De heer DIJKSTRA: De arbeidsreserve is dus groter? De heer DE HAAN: Die is inderdaad wat groter geworden. In deze streek schommelt de arbeidsreserve rond het landelijk gemiddelde. Enkele andere provincies liggen daar wel boven: Het noorden en Limburgwaar de gemiddelden betrekkelijk ver boven het landelijk gemiddelde uitsteken. De begroting van de sociale dienst wordt zonder hoofdelijke stem ming vastgesteld. Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport. De heer VAN DEN BERG merkt op dat het college naar aanleiding van de op bladzijde 147 voorkomende post 4 stelt, dat in 1965 480.000, is geïnvesteerd. Op de begroting 1965 stond echter een bedrag van 29.842,45 terwijl dat bedrag volgens de rekening 1965 is gedaald tot - 272 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 273