16 februari 1966.
gekocht, dan kan de raad straks.j moeilijk "neen" zeggen tegen het bestem
mingsplan. Ook de autoriteiten die uiteindelijk het desbetreffende raads
besluit moeten goedkeuren, worden dan in deze positie gemanoeuvreerd.
Spreker merkt hierbij nog op, dat hij deze kwestie ook in de commissie
vergadering van vrijdagmiddag naar voren heeft gebracht.
De wethouder HILHORST zegt dat deze kwestie inderdaad ook in
de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan is besproken. Wanneer zich,
zoals in dit geval, de mogelijkheid voordoet om grond te kopen, dan moet
men van een zekere richtlijn uitgaan. Op het ogenblik beschikt men voor
wat de Lange Brinkweg betreft nog slechts over een uitbreidingsplan in
hoofdzaak, maar er is wel overleg met de heer Roorda om wat dit deel van
de gemeente betreft zo spoedig mogelijk een plan in onderdelen uit te
werken. Op het ogenblik is het plan in hoofdzaak de enige maatstaf en die
wordt aangehouden.
De heer DE BRUIN: Is deze grond de gemeente aangeboden of heeft
de gemeente de betrokkene benaderd?
De wethouder HILHORST: Het is in ieder geval niet zo, dat de
gemeente betrokkenen gaat bezoeken, zoals ten aanzien van de Birkstraat
en de Nieuweweg wel het geval is.
De heer DE BRUIN; Dat bedoel ik.
De wethouder HILHORST: Maar als er een bouwaanvrage of wat dies
meer zij in het geding is, dan stelt men, rekening houdende met het plan
dat er op het ogenblik is, afstand van grond als voorwaarde.
Het voorstel wordt, met vaststelling van de daarbij behorende
begrotingswijziging, zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
j. aan de Soesterbergsestraat van J. Swanink;
k. aan de Jac.van Looylaan van mevrouw C.A. Meurs-de Greef
1. aan de Jac.van Looylaan van mevrouw G.J. Donker-van Galen;
m. aan de Nieuweweg van C.R. Daalder;
n. aan de Hartweg van T. Kooistra;
o. aan de Rademakerstraat van G.H. Scheerder.
Deze voorstellen worden, met vaststelling van de daarbij be
horende begrotingswijzigingen, zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
p. aan de Beukenlaan van M.J. Kaats.
De heer WESTRA leest in het ontwerp-besluit onder II: "de onder
I bedoelde grond in te brengen in het grondbedrijf". Onder I wordt onder
andere ook genoemd het in verband met de verbreding van de Beukenlaan aan
te kopen stuk grond van 98 m2Spreker gelooft niet dat het de bedoeling
is, ook dit stuk grond in het grondbedrijf onder te brengen.
De VOORZITTER zegt dat de heer Westra wellicht gelijk heeft en
dat dit nog zal worden nagegaan.
Het voorstel wordt, met vaststelling van de daarbij behorende
begrotingswijziging, zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
32(5) Voorstel tot verkoop van grond gelegen:
a. aan de Hartweg aan P.van Rouwendaal;
b. aan de Beatrixlaan aan C.J.van der Linden;
c. aan de Noorderweg aan J.R.A, Kaats en J.G.van Hees;
d. nabij de Dorresteinweg aan J.J. Abbel
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
e. nabij de Molenstraat aan de Nederlandse Centrale voor Huisvesting van Be
jaarden te Amsterdam.
De heer WESTRA merkt op dat de Nederlandse Centrale voor Huis
vesting van Bejaarden voor de betaling van deze grond via de gemeente een
rijksvoorschot aanvraagt, dat de gemeente dan het geld van het rijk ont
vangt en dat vervolgens doorgeeft aan deze centrale. Deze centrale dient
aan de gemeente rente en aflossing te betalen. In de praktijk is het
- 27 -