21 december 1966.
Anders gezegd, er is thans een wijziging in de manier waarop de commissies
worden bemand.
Als spreker het wel heeft, neemt de V.V.D. het standpunt in dat
het aantal bij de verkiezingen verkregen stemmen als basis moet dienen.
Een ander standpunt is, dat men zich baseert op het aantal zetels dat
elke partij of groepering in de raad heeft gekregen. En bovendien is er
de mogelijkheid - hij vraagt zich af of het college dat standpunt gaat in
nemen - iedere fractie te doen vertegenwoordigen in elke commissie. Het
is spreker niet duidelijk welke koers het college gaat zeilen. In het ver
leden hebben burgemeester en wethouders een rekenkunde toegepastdie
sprekers verstand te boven gaat. Hij heeft de uitkomst altijd zondermeer
als geheel in orde beschouwd. Maar nu is hem niet meer duidelijk, welke
kant het college uit wil. Het is thans zeker belangrijk om te weten
welke koers het college voor ogen staat.
De heer DE BRUIN zegt dat de V.V.D.-fractie een groot voorstander
is van de regeling dat elke fractie in iedere commissie en iedere stichting
is vertegenwoordigd. Dat is als zodanig ook gesteld in de brief van sep
tember j.1., die jammer genoeg niet op de juiste plaats is terechtgekomen.
Dit standpunt is echter ook duidelijk bij de stemmingen naar voren gebracht.
De aanhef van het onderhavige voorstel - "op verzoek van de
raadsfractie van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie" - is natuurlijk
wel aardig, maar in wezen heeft wethouder Hilhorst de V.V.D. op 6 september
een plaats in de agrarische commissie aangeboden.
De wethouder HILHORST: Ik dacht het wel.'
De heer DE BRUIN: Maar zo is het wel.'
De wethouder HILHORST zegt dat de door mevrouw Polet genoemde
cijfers met betrekking tot de verdeling van de commissiezetels de grondslag
van het college zijn geweest.Op de eerste raadsvergadering na de verkie
zingen heeft de V.V.D. nog bezwaren gemaakt tegen de samenstelling als zo
danig. Naar spreker meent heeft de raad zich toen vergist bij het samen
stellen van de commissies. Achteraf is gebleken, dat twee leden van de
V.V.D. in de commissie openbare werken waren gekozen. Dat heeft de raad
echter zelf gedaan. Dat heeft tot gevolg gehad, dat de V.V.D. al een zetel
meer had dan de P.v.d.A. Toen de V.V.D. mededeelde er prijs op te stellen
deel uit te maken van de agrarische commissie, hebben burgemeester en wet
houders niet stil gestaan bij de verdeling van de commissiezetels. Er is
dus geen sprake van een nieuwe koers bij het college. Het college heeft
zich laten leiden door de suggestie van de V.V.D. Het schijnt dat de heer
Westra erg agrarisch-minded is. Een en ander betekent inderdaad, dat burge
meester en wethouders zijn afgeweken van de eigenlijke opzet, zoals die
behoorde te zijn. De zaak kan worden rechtgetrokken als de V.V.D. - die
het zeer op prijs stelt zitting te hebben in de agrarische commissie - een
van haar beide leden terugtrekt uit de commissie openbare werken en dit
lid laat plaatsnemen in de agrarische commissie. Daarmee wil spreker
niet zeggen dat wanneer de V.V.D. daartoe niet bereid is, de raad het lid
maatschap van een lid van de VVD-fractie in de agrarische commissie niet
zou moeten accepteren. Maar door ruiling zou de oorspronkelijke opzet be
houden kunnen blijven en zou de V.V.D.-fractie toch in de agrarische com
missie komen.
Mevrouw POLET-MusierIs dat de enige motivering?
De VOORZITTER zegt dat er ook nog wel een andere motivering is.
Bij bespreking in het college is naar voren gebracht, dat de agrarische
commissie vanouds een kleine commissie is van typisch deskundigen. Het
was altijd een kleine commissie waarvan boeren deel uitmaakten - spreker
herinnert zich o.a. de heer Dorresteijn. De leden waren inderdaad op de
hoogte van de agrarische problemen, van pachtzaken e.d. en adviseerden het
college met betrekking tot deze materie. Dat beginsel is iets verwaterd.