21 december 1966. Het is het college gebleken, dat de heer Westra bepaald veel belangstelling heeft voor de agrarische problemen. Het college heeft de indruk, dat de heer Westra de problemen ook wel van nabij kent, zij het meer in Friesland dan in Soest. Het college meent dat wanneer er iemand is, die werkelijk belangstelling voor het werk van de agrarische commissie heeft, er geen reden kan zijn de commissie niet uit te breiden. Door een uitbreiding zal degene die belangstelling heeft de gelegenheid krijgen om in de commissie mee te praten. De commissies worden natuurlijk over de verschillende poli tieke partijen verdeeld. Maar vooral voor de meer technische commissies wordt ook gekeken naar de belangstelling of speciale deskundigheid van de betrokkenen. Daarom stelt het college de raad voor de agrarische commissie met één lid uit te breiden en de heer Westra in deze commissie te benoemen. Dan kan de agrarische commissie profiteren van de deskundigheid van de heer Westra op dit gebied. Het college heeft deze materie niet als een prin cipiële zaak gezien, maar heeft gemeend om aan een commissie die van ouds altijd heeft bestaan uit deskundigen, nog een deskundige te kunnen toe voegen. De heer OLDENBOOM zegt dat er een discrepantie is aan te wijzen tussen de motivering van de V.V.D, - die niet de speciale deskundigheid heeft genoemd, maar uitdrukkelijk vasthoudt aan een zekere paritaire samen stelling - en de opvatting van het college. Het college heeft dus een sug gestie overgenomen, niet om de motivering maar om het blote feit. De VOORZITTER: Om het blote feit, omdat bij het college de indruk bestond, dat de heer Westra voor de agrarische zaken speciale belangstel ling had. Die belangstelling kan dan worden gekanaliseerd via de agrarische commissie. Het is een beetje een politiek ad hoe. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL: Houdt u bij het bezetten van de raadscommissies in principe vast aan een verdeelsleutel? Dat is geloof ik achttien. Mevrouw POLET-MuslerDat is het aantal commissiezetels voor de K.V.P. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL: Als achttien het aantal com missiezetels is, moet dat over de 23 raadszetels worden verdeeld. Wanneer daarnaast op basis van bijzondere deskundigheid de commissies nog met een lid worden uitgebreid, betekent dat, dat elke keer een verordening moet worden veranderd. De VOORZITTER zegt dat bij het indelen van de diverse commissies natuurlijk al in eerste instantie wordt gekeken naar een speciale belang stelling en deskundigheid, zodat zoveel mogelijk raadsleden komen in die commissies, waar zij belangstelling voor hebben en waar zij enige deskun digheid kunnen inbrengen. Dat is dan ook de reden waarom het college aan de fracties een suggestie doet, maar aan de andere kant helemaal openstaat voor suggesties van de zijde van de fracties, omdat de fracties veel beter op de hoogte zijn van de speciale belangstelling van hun leden. Nu is er wel een zgn. verdeelsleutel tussen de verschillende fracties voor het aantal zetels in de commissies, maar dat is toch wille keurig. Want men komt er nooit uit. Op alle mogelijke manieren is de samen stelling van de commissies te berekenen. Er wordt een bepaald schema opge zet, maar bij de toepassing ontstaan er toch allerlei moeilijkheden en moet tenslotte de knoop worden doorgehakt. Dit jaar is er de volgende ver deling te voorschijn gekomen: 18 K.V.P.11 protestants-christelijk, 10 P.v.d.A., 11 V.V.D. en 7 Boeren Partij. Dat zijn dus meer dan 18 zetels. Mevrouw POLET-Musler: 57.' De VOORZITTER: 57 Zetels. Voortgaande zegt spreker dat de ene commissie ook veel zwaarder van gewicht is dan de andere commissie, de ene commissie vergadert ook veel meer en krijgt veel meer stukken onder ogen dan de andere commissie. - 290 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 291