21 december 1966.
het kan begrijpen dat de onbewaakte spoorwegovergangen overlast veroor
zaken en dat de Nederlandse Spoorwegen bij het vervallen van deze overwe
gen grote belangen hebben. Het gaat er bij spreker echter om, dat in het
voorstel de gemeente als enige opdrachtgever wordt genoemd en dat de op
dracht niet wordt verleend in combinatie met de beide waterschappen.
Wanneer de verbindingsweg moet worden beschouwd als een ontsluitingsweg
voor recreatieve doeleinden, dan gelooft spreker niet dat de agrarische
bevolking daarmee een dienst wordt bewezen. Want de meeste agrariërs
hebben als ervaring dat de mensen die verpozing zoeken, zich ophouden in
de landerijen van de agrariërs. Hij meent dat er een bepaling in de
strafwet is, die bepaalt dat tussen november en mei - dat is over het al
gemeen niet de tijd voor recreatie - de weilanden wel mogen worden betre
den en dat dit in de zomer niet mag. De verbindingsweg is langs de spoor
baan geprojecteerd. Spreker gelooft niet dat een weg die langs een spoor
weg loopt bij uitstek geschikt is voor recreatie. Dan was het juister ge
weest om de weg langs de Eem té projecteren, dan had men van de watersport
kunnen profiteren.
Spreker begrijpt dat er in het totale beeld wel een wenselijk-
water irp—^heid bestaat om genoemde weg aan te leggen. Iedere oprit naar de spoorbaan
de sloot v belemmert de doorstroming van het/s-lootwafer- langs de spoorbaan, tenzij
de~5loot is voorzien van een duikertje of een pomp. Wanneer al die oprit-
/die oprit ten vervallen, dan kan de hele sloot voor doorstroming en de afwatering
van het waterschap worden gebruikt. De waterschappen als zodanig hebben
dan ook bij het vervallen van de opritten grote belangen.
Spreker herhaalt dat hij geen bezwaar heeft tegen het projecte
ren van een weg. Het gaat er bij hem echter om, dat de gemeente niet uit
sluitend als opdrachtgever optreedt, maar dat dit zal gebeuren in combi
natie met de beide waterschappen. De beide waterschappen zijn eveneens
grote belanghebbenden. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat te gelegener
tijd via de Nederlandse Spoorwegen en de Cultuur Technische Dienst gelden
binnenkomen, waarbij een eventueel voorschot kan worden verrekend.
De heer VAN POPPELEN vraagt het woord.
De VOORZITTER zegt dat men op het ogenblik op de verkeerde weg
is
De heer Westra heeft voor de tweede keer in de eerste ronde ge
sproken en als wij dat de heer van Poppelen ook toestaan, dan raken wij
helemaal van de juiste volgorde af.
De wethouder HILHORST zegt dat de heer Dijkstra is begonnen
de status van de waterschappen uit de doeken te doen. Spreker gelooft dat
het inderdaad juist is, dat nog eens wordt gesteld, dat als het er helemaal
op aan komt een waterschap meer heeft te vertellen dan een gemeente.
Als het waterschap Middelwijk zijn macht volledig had ontplooid zoals de
mogelijkheden daartoe bestonden, dan zou de gemeente voor een heel ander
bedrag hebben komen te staan dan nu het geval is. Het waterschap Middelwijk
is altijd - gezien de belangen en gedragingen van de ingelanden - zeer
coulant opgetreden tegen de gemeente Soest als het niet alleen ging over
de normale wateroverlast, maar ook nog over het binnenlaten van water waar
aan nog wel het een en ander mankeerde, gezien in het licht van de belang
rijkheid van de gezondheid van het vee.Het waterschap heeft altijd begrip
kunnen opbrengen voor de omstandigheden waarin de gemeente verkeerde en
altijd getracht in overleg met de gemeente tot een vergelijk te komen.
Thans is niet alleen het belang van de waterschappen aan de orde; de raad
zal straks, als het te maken plan aan realiseren toe is, voor nog grotere
kredietgoedkeuringen komen te staan dan op het ogenblik het geval is.
Toen in de afgelopen zomer de wateroverlast aan de orde was,
heeft spreker een hele uiteenzetting gegeven van hetgeen het college voor
ogen staat om deze overlast te voorkomen. De overstorten moeten worden
- 298 -