21 december 1966. combinatie met de gemeente. En dat de gemeente dat voorschot geeft, zoals de heer Hilhorst zelf heeft gezegd, om tot realisatie van het plan te kunnen komen De wethouder HILHORST: Er kan nooit sprake zijn van een definitief voorschot, want de ingelanden beslissen straks of het plan al dan niet wordt aanvaardt. Want de financiële consequenties kunnen wel zodanig groot worden, dat de omslag per hectare proporties aanneemt die men niet wil accepteren. De heer DE GROOT zegt dat wethouder Hilhorst hem waarschijnlijk verkeerd heeft begrepen. De wethouder ging van de veronderstelling uit, dat spreker op hetzelfde plan voortborduurde als de heer Westra. Spreker heeft alleen gevraagd of er behalve aan de twee genoemde pluspunten nog het plus punt van een betere ontwatering kon worden toegevoegd. Spreker heeft uit het antwoord van de heer Hilhorst begrepen, dat inderdaad kan worden gesteld, dat de wateroverlast wel iets minder zou worden. Spreker meent echter dat de wateroverlast zoals die de laatste jaren aanwezig is, niet zal worden weg genomen. De wethouder HILHORST zegt dat er gemalen worden geplaatst, die van een zodanige capaciteit zijn, dat dé wateroverlast tot het verleden zou behoren. Er komen waarschijnlijk twee gemalen - een aan de Grote Melm en een aan de Kleine Melm er wordt een wetering gegraven langs het jaagpad (het bestaande jaagpad wordt opgehoogd) en de polder wordt dan als iedere polder die beneden N.A.P. ligt volledig bemalen. Dan is men van de natuurlijke af watering af; de waterbeheersing geschiedt dan kunstmatig. De heer DE GROOT zegt dat dat allemaal natuurlijk prima is wanneer men ervan op/aan kan, dat de capaciteit van de Eem altijd voldoende zal zijn om het water te lozen. En daar mankeert nog wel het een en ander aan. Vooral door de enorme toevoer van water (in de tijd dat er veel regen valt) van de beken in de Gelderse Valleikan de Eem de watertoevoer niet aan. Het is nu al voorgekomen dat het water over de dijk heenloopt. De wethouder HILHORST: Dat is dit jaar al vijf maal het geval ge weest. Daar zijn wij echt wel aan gewend geraakt.' De heer DE GROOT: Maar dat wil niet zeggen dat, wanneer het plan is verwezenlijkt, de wateroverlast tot het verleden zal behoren. Ik dacht dat de wateroverlast een probleem is dat veel groter is. De wethouder HILHORST: Wij zitten hier voor ons eigen straatje te vechten. Laten wij hopen, dat de Cultuur Technische Dienst zijn maatregelen neemt, opdat niet zo'n heel gebied zal verdrinken. Ik neem aan dat er in dat verband voorzieningen zullen worden getroffen. Voortgaande zegt spreker dat men heeft gesteld, dat het peil van het Flevomeer zal worden verhoogd. Wanneer dat inderdaad het geval is, dan begrijpt men toch wel, dat men het onderhavige gebied en de gehele Gel derse Vallei aan de wateroverlast overlevert. Dan zullen er wel andere voorzieningen worden getroffen. Maar dat is niet de taak van de gemeente Soest. De berekeningen hebben uitgewezen, dat door de voorzieningen als in het plan genoemd, de wateroverlast rondom Soest tot het verleden zal behoren Wanneer er zich elders onvoorziene omstandigheden voordoen, zullen er maat regelen moeten worden genomen om ook die omstandigheden weer uit de wereld te helpen. Dit jaar is de polder achter de Eem inderdaad vijf maal verdronken zelfs ook tijdens de hooibouw. De hele oogst is toen verloren gegaan. Men werd toen geconfronteerd met een veel te hoge waterstand, in hoofdzaak afkom stig uit de gemeente Soest. Soest is, al sedert jaren, het opvangcentrum van het water. Het waterschap is veel te coulant geweest tegenover de gemeente Soest. Bij de ingelanden heeft dat heel vaak kwaad bloed gezet. Steeds werd men overrompeld door water uit de gemeenschap Soest, zonder dat er van de zijde van Soest voldoende maatregelen werden genomen om de wateroverlast te voorkomen. Heden ten dage vinden nog wel overstorten vrij-uit maar de polder plaats, met alle gevolgen van dien. En de overstorten bestaan niet alleen - 300 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 301