21 december 1966. 25 jaar. Men stelde dat het onjuist zou zijn, in een korte periode een te huis totaal af te schrijven door middel van de verpleegprijzen om daarmee te bereiken, dat men dan een stuk grond krijgt dat - behoudens legale grond- kosten - volledig vrij wordt opgeleverd en waardoor het grondbedrijf een indirecte winst in handen wordt gespeeld ten koste van de patiënten. Een volkomen rechte redenering. De huur is toen aangepast. Tegenwoordig is al leen een melding van de prijzen en de samenstelling van de prijzen aan de provinciale commissie nodig. Alleen exorbitante prijzen, merkwaardige oplossingen of extra winsten bij particulieren vormen voor de commissie aan leiding om in het geweer te komen. Bij een normale prijszetting en bij een normale cijferopstelling niet. Spreker meent dat de commissie het eenmaal aanvaarde principe van minimaal 22 jaar beslist niet zal verlaten. De uitvoerende instanties van de commissie hebben zich dezer dagen nog weer eens van de situatie in de Malva Hoeve op de hoogte gesteld en er hun bij zondere tevredenheid over uitgesproken, dat de wensen van de commissie in snel tempo tot uitvoering zijn gebracht, ten bate van de patiënten en de wijze van verzorging. De gehele procedure is door verschillende los van elkaar staande oorzaken niet verlopen op een wijze als het college zich had gewenst. Van daar ook de toezegging van de bespreking. Het heeft inderdaad ook zin leden van de commissie sociale zaken in de gelegenheid te stellen, het onder havige probleem nader te bekijken, omdat deze commissie ook bij de gehele voorbereiding van het voorstel betrokken is geweest, evenals bij de verdere voorbereiding. De commissie grondbedrijf zal uiteraard bij de bespreking aanwezig zijn. Met het bestuur van de Mal va Hoeve zal de zaak helemaal wor den uitgepraat, ter voorkoming van misverstanden in de toekomst. De opmerking van de heer Berkelbach van der Sprenkel over het be trekken van de burgerij in besturen en het betrachten van de nodige egards ten aanzien van de in de besturen zitting hebbende niet-raadsledenis bij zonder op haar plaats. Alles zal in het werk moeten worden gesteld om te voorkomen, dat men een situatie krijgt, waarin de burgerij van mening is, dat men bij elkaar geroepen wordt op grond van het oude gezegde: Zij dronken een glas, zij deden een plas en lieten de zaak zoals zij was. Dat gezegde moet in Soest zeker niet worden toegepast. De heer Oldenboom heeft eigenlijk gepleit voor uitstel. Spreker herhaalt wat hij in het begin heeft gezegd: Cijfermatig zal er weinig ver anderen, omdat het oordeel van de commissie sociale zaken en het oordeel van het stichtingsbestuur wat betreft de cijfers, de opstelling en de uit werking van deze cijfers niet verschillen. Hoogstens kan het nog over de hoogte van de huur in haar totaliteit tot voorstellen komen. Dan is het al tijd bij een andere uitkomst oorbaar - wanneer die uitkomst een algemeen gevoelen betreft, ook van de zijde van het college - een begrotingswijziging voor te stellen. Spreker ziet iets dergelijks voorshands niet gebeuren, ge- 1 zien de cijferopstelling, de cijfergroepering en de niet meer te verwachten onverwachte zaken. Op dit moment laat het zich niet aanzien, dat er ook bij nader overleg een geheel andere begroting en andere verpleegprijs tot stand zullen komen. In tegendeel: Misschien zal hier en daar een paar honderd gul- 5 den op de begroting worden gewijzigd, maar op het totaal van de onderhavige begroting zal dat geen invloed van wezenlijke betekenis hebben. Spreker pleit voor het aanvaarden van het voorgestelde krediet. En straks ook voor het aanvaarden van de begroting van de Malva Hoeve, waarbij hij echter toezegt, dat het college op korte termijn een bespreking met de belanghebbenden zal organiseren. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt dat hij de eerbied van het college niet waardig is, omdat hij niet voldoende heeft opgelet en niet heeft gemerkt, dat wethouder de Haan namens het college het woord wilde voeren. Het feit dat wethouder de Haan onmiddellijk wilde spreken, neemt een deel van de door spreker genoemde bezwaren weg. Spreker is blij dat de wethouder in het openbaar heeft gezegd, - 310 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 311