16 februari 1966. inderdaad het moment zal komen waarop voor practisch iedereen de pen- sionprijzen te hoog zullen worden. Het doet een beetje merkwaardig aan, dat er ten aanzien van het onderhavige, op grond van de Woningwet te bou wen tehuis prijzen uit de bus komen die voor de mensen die eigenlijk in de Woningwetsfeer thuis horen, zeer moeilijk te trekken zijn. Een eenper soonskamer is hier en daar voor mensen met een pensioentje nog wel te ha len, maar wat de echtparenkamers betreft wordt dit heel moeilijk. Maar men heeft in dezen nu eenmaal te maken met een bepaalde wijze van finan cieren door de rijksoverheid en daar kan men als gemeentebestuur van Soest weinig aan doen. De heer Hom heeft gevraagd: Is dit voor ons niet te luxueus? Dat klinkt een beetje alsof dit tehuis wat te luxe zou zijn. Dat is ech ter beslist niet het geval. Niettemin kan spreker zich voorstellen dat de prijzen die ten aanzien van dit tehuis zullen gelden bij vele mensen een gevoel zullen oproepen van: Het is een luxe om in dit huis te komen. Anderzijds is het zo dat de ten aanzien van Groot Engendaal geldende prij zen na de laatste verhoging deze prijzen heel dicht benaderen. De heer DIJKSTRA: Zij zijn inderdaad ongeveer gelijk. De wethouder DE HAAN: Ja, het maakt weinig verschil. Groot Engendaal is eerder gebouwd, maar het heeft het nadeel dat het niet in de woningwetsfeer is gebouwd en dus met hogere rente werkt. Daardoor ko men die prijzen toch wéér bij elkaar. De VOORZITTER merkt op dat de wethouder de Haan eigenlijk het voorstel om de punten I en III uit dit voorstel te lichten heeft overge nomen. Spreker zou dit willen uitbreiden tot de punten I tot en met IV, aangezien deze punten de samenstellende elementen van het aan te vragen rijksvoorschot, vormen. Het aan te vragen rijksvoorschot moet in zijn ge heel worden aangevraagd en daarom moeten deze vier elementen vandaag wor den behandeld. De minister behoudt zich overigens het recht voor om zelfstandig deze vier elementen te beoordelen en hij kan het rijksvoorschot lager of hoger stellen dan het in Soest is berekend. Maar als men genoem de vier punten niet in een keer behandelt en er slechts twee uitneemt, dan kan men het net zo goed laten, want dan wordt alle voortgang ten aan zien van deze zaak onmogelijk. Wanneer de raad thans een besluit neemt ten aanzien van de in dit voo.rstel genoemde punten I tot en met IV, dan kunnen de punten V tot en met XI in een volgende raadsvergadering aan de orde komen. Het geheel - de punten I tot en met XI - komt in ieder geval in de vergadering van het stichtingsbestuur aan de orde. De wethouder DE HAAN merkt ter verduidelijking van de woorden van de voorzitter op, dat het in dit voorstel genoemde punt IV o.a. de centrale warmwatervoorziening, de nodige noodaggregatende oproepinstal- latie, de ventilatie-inrichtingde liftinstallatie en de bliksembeveili ging betreft. Dit zijn allemaal zaken die beslist nodig zijn, bij de bouw behoren en beslist niet goedkoper kunnen. De heer PIEREN zegt dat er in de afgelopen jaren geen vergade ring van de commissie sociale zaken is voorbijgegaan zonder dat daarin vragen werden gesteld over het onderhavige verzorgingstehuis. Mede met het oog hierop vraagt spreker - naar hij hoopt namens zijn medeleden van deze commissie - of de leden van de commissie sociale zaken de vergadering kunnen bijwonen die op 2 maart met het stichtingsbestuur zal plaats heb ben. Dat zou efficiënt zijn, want anders moet deze materie later in een afzonderlijke vergadering van deze commissie worden behandeld. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL merkt op dat wethouder de Haan hem niet ten onrechte zwaartillendheid heeft aangemeten. De wet houder heeft deze zwaartillendheid niet kunnen wegnemen met diens medede- - 36 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 37