16 maart 1966.
moet aannemen. Beide voorstellen betreffen verschillende personen. Men
heeft daarom ook afzonderlijke voorstellen moeten maken. Beide voorstel
len zijn echter, wat de overeenkomst betreft, volledig met elkaar verbonden.
De in het voorstel voorkomende voorwaarden leveren geen enkel
bezwaar op. Hetgeen maar enige risico in zich bergt, heeft de gemeente
namelijk niet aanvaard.
Wellicht is het het beste, dat thans meteen punt 27 van de agenda
aan de orde wordt gesteld.
De VOORZITTER stelt daarop tevens aan de orde:
49(27)Voorstel tot ruiling van gronden - met vaststelling van de desbetreffende
begrotingswijziging - gelegen aan de Lange Brinkweg en de Korte Kerkstraat
met W.W.van Logtestijn.
De heer WESTRA merkt op dat punt 4c betrekking heeft op de aan
koop van grond tegen een prijs van 4,- per m2 en dat het hier blijkens
de ter inzage gelegde stukken grond betreft die op enige afstand van de
weg ligt. Agendapunt 27 heeft betrekking op een aan de weg gelegen ter
rein. Overal elders betaalt de gemeente voor dergelijke terreinen ongeveer
4,-- per m2. Spreker acht het daarom logisch, dat de gemeente bij ver
koop van dergelijke terreinen ook een prijs van 4,- per m2 laat gelden.
Het college stelt thans echter voor drie centiare grond te kopen voor
3,-- en 850 m2 grond te verkopen voor 850Volgens sprekers gevoel
moet laatstgenoemde grond niet voor 850,doch voor 3400,worden ver
kocht, zodat de ten aanzien van andere soort-gelijke terreinen gevolgde
lijn wordt aangehouden.
Spreker gelooft niet dat een gedeelde eigendom valt te rijmen
met één kadastraal perceel. Er kan z.i. wel sprake zijn van gemeenschap
pelijk bezit, maar dan moet er een splitsing in de eigendom plaats hebben,
waarbij elk der delen een afzonderlijk kadastraal nummer krijgt. In het
onderhavige geval wordt steeds gesproken van het kadastrale perceelsectie
A nr. 3331. Dit en hetgeen wethouder Hilhorst heeft opgemerkt geven spre
ker het gevoel dat het in dezen gaat om een splitsing van zeer recente
datum. Hierdoor komt z.i. de in voorstel 4c genoemde huurvergoeding in
een wat vreemd daglicht te staan.
Met het oog op dit alles zou spreker het zeer op prijs stellen
als de beide thans aan de orde zijnde voorstellen werden aangehouden tot
de volgende vergadering, zodat hij, alvorens terzake een besluit te nemen,
beter zal zijn geïnformeerd dan thans het geval is. Hij merkt hierbij op
dat naar zijn mening met aanhouding van dit voorstel geen man overboord is.
De wethouder HILHORST zegt dat deze voorstellen zijn behandeld
en besproken in de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan.
Spreker geeft toe dat het vreemd aandoet, dat de gemeente achter
liggende grond aankoopt voor 4,50 per m2 en grond afstaat voor 1,—
per m2. Hij merkt hierbij echter op dat dit, zoals men in de stukken
heeft kunnen lezen, in de betrokken omgeving steeds is geschied. In deze
omgeving zijn de weidebrinken aan de landbouwers steeds afgestaan voor
een andere prijs dan zij voor hun grond ontvingen. Spreker acht het vol
komen logisch dat nu degene die het laatst aan de beurt komtzich laat
leiden door hetgeen voorheen, met goedvinden van de raad, is geschied en
niet zegt: Laat voor mij maar een andere maatstaf gelden. Toen deze zaak
aan het college werd voorgelegd, heeft het college op dezelfde wijze als
de heer Westra geredeneerd; ook het college heeft gezegd, dat de gemeente 50(5
aan de weg liggende grond niet behoort af te staan voor ƒ1,per m2.
Het heeft daarbij ook nog bedacht dat er bij een andere transactie ten
aanzien van deze grond wellicht nog een veel hoger bedrag uit de bus zou
kunnen komen, aangezien op deze grond de bestemming van industrieterrein
is gelegd. Maar gelet op hetgeen met betrekking tot deze omgeving voorheen
steeds is gebeurd en door de raad is gesanctioneerd, acht spreker het
- 48 -