22 maart 1966.
De heer DE BRUIN herinnert eraan te hebben gesteld dat de kale
huurprijs van deze woningen ad. 32,per week de komende 6 jaar zal wor
den verhoogd tot 39,-- per week. Naar aanleiding daarvan heeft hij zich
afgevraagd, voor wie deze woningen nu eigenlijk wotóden gebouwd. Wethouder
Hilhorst heeft daarop geantwoord, dat de minister de huurprijs vaststelt.
Dat betreft echter niet de kern van sprekers vraag. Men weet namelijk -niets van
de financiële opbouw van de woningzoekenden. Het minimum loon bedraagt
120,bruto per week. Onder de huidige omstandigheden zijn er nog heel
wat mensen, die dat inkomen hebben. De vraag rijst dan ook, of met de on
derhavige bouw wel wordt beantwoord aan het doel van de woningwetbouw, na
melijk het stichten van woningen voor de minst draagkrachtige mensen.
Geen antwoord heeft spreker gehad op zijn vraag, of deze bouw
ook elders wordt toegepast dan wel een experiment betreft.
De heer VAN DER DUSSEN merkt op dat dit type woningen in diverse
plaatsen wordt gebouwd. In Rotterdam b,v. worden duizenden woningen van
dit type gesticht. Alleen is daar de indeling wat anders. In Rotterdam
heeft men geen kans gezien een afzonderlijke ingang te maken. Men komt daar
via de keuken de woning binnen. Dat is echter een kwestie van de indeling
van de woning. Ook in Enschede worden deze woningen gebouwd.
Het plan is afgestemd op de huidige voorschriften en wenken.
Daarin wordt voor de ouderslaapkamer 12 m2 aangegeven. Men mag die slaap
kamer wel groter maken, maar dan wordt de woning duurder, terwijl de bij
drage van de minister er niet groter door wordt. Men zou van deze woningen
door een andere indeling gemakkelijk driekamerwoningen kunnen maken, maar
dan loopt men meteen klem met de wenken en voorschriften van de minister.
De heer ELBERTSE heeft uit het betoog van de heer van der Dussen
begrepen, dat wanneer men differentiatie in de huur wil aanbrengen, er even
veel argumenten voor huurverhoging ten opzichte van de bovenste woonlagen
als voor huurverhoging ten opzichte van de lagere woonlagenkunnen worden
aangevoerd. Spreker zou echter voor de huurdifferentiatie niet zozeer de
hoogte van de woningen als wel de stedebouwkundige ligging van de woningen
een rol willen laten spelen.
De heer KORTE verheugt het dat het niet de opzet is geweest om
de verlichting in het toilet achterwege te laten. Hij hoopt echter dat het
niet opnemen van deze verlichting niet kostenverhogend zal werken, doordat
men daarvoor later een extra rekening krijgt gepresenteerd, Hij dringt er
daarom op aan deze voorziening alsnog onder de thans gestelde aanneemsom
te brengen.
De heer VAN DER DUSSEN wijst er op dat in het bestek diverse
stelposten voorkomen. Zo is er voor hang- en sluitwerk 200,-- per woning
opgenomen. Door deze stelposten heeft men een zekere mogelijkheid voor het
toepassen van verrekeningen. Ook ten aanzien van de andere woningwetwonin
gen zijn herhaaldelijk tijdens de bouw extra 'tjes aangebracht. Wanneer de
bouw eenmaal op gang is, is spreker voor het vervolmaken van de woningen
op detailpunten niet bang. Het ministerie is daarin bepaald niet star.
Het ministerie is dan zeker gevoelig voor redelijke argumenten.
De wethouder HILHORST merkt op dat de heer de Bruin over de moge
lijkheid van de woningzoekenden om de huren te betalen ook schriftelijke
vragen heeft gesteld. Wanneer een woningzoekende zich als zodanig aanmeldt,
moet hij o.a. zijn financiële situatie opgeven. Men weet echter niet, hoe
de financiële situatie van de betrokkene is op het moment, dat hèm een wo
ning wordt toegewezen. Zou men constant op de hoogte willen blijven van de
financiële toestand van de ingeschrevenen, dan zou men die periodiek moeten
doorlichten met betrekking tot hun financiële positie.
De heer DE BRUIN zegt dat men, wanneer men met een project begint,
toch van bepaalde gegevens moet uitgaan. Bij de aanvang van een project
- 66 -