17 mei 1967.
bouwkundige inspectie van het departement en de architect moest zich beper
ken. Het schoolbestuur heelt derhalve geen verkeerde opdracht gegeven, maar
de architect meende een bepaalde opzet te moeten maken die door het departe
ment werd afgewezen. Daarop is een andere oplossing voor o.a. de w.c.'s ge
vonden en het lokaal werd volgens de nieuwe opzet gebouwd. Door bestuurswis
seling en het ontbreken van archiefstukken is er verschil van mening ontstaan
tussen het huidige schoolbestuur en de architect. Het geschil is daarop voor
gelegd aan de commissie van geschillen B.N.A. Deze commissie heeft beslist
dat het schoolbestuur moet betalen uit een oogpunt van fatsoen en redelijk
heid. Nu mag de gemeente het schoolbestuur niet in de steek laten. De normale
gang van zaken is immers, dat het schoolbestuur beheert, terwijl de gemeente
de gelden beschikbaarstelt voor de bouw en de uit de bouw voortvloeiende kos
ten zoals architectenhonoraria, technische adviezen etc. Uit een oogpunt van
billijkheid is het dan ook verantwoord het onderhavige voorstel te doen.
De zaak is anders gelopen dan het college wenselijk achtte, maar men kan niet
stellen dat het schoolbestuur voorbarig is geweest en te ver is gegaan.
In deze school is wel een andere kwestie aan de orde geweest, waar
bij sprake was van onjuiste opvattingen, maar deze kwestie is inmiddels op
gelost. In het onderhavige geval was er geen sprake van onjuiste opvattingen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
107(7) Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de
Lager-onderwijswet 1920 aan:
a. het r.k. schoolbestuur te Soest voor het aanschaffen van enig meubilair
t.b.v. de r.k, school voor u.l.o. aan de Steenhoffstraat
b. het bestuur van de vereniging "De School met den Bijbel" te Soest voor
het verkrijgen van een terrein voor het vak gymnastiek t.b.v. de christe
lijke school voor v.g.l.o.
Deze beide voorstellen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
108(8) Voorstel tot het verlenen van een zakelijk recht van weg aan de N.V. Maat
schappij van Onroerende Goederen "Het Middenstandshuis" te Amsterdam.
De heer WESTRA zegt dat deze zelfde kwestie ook in november 1964
aan de orde is geweest. Het college heeft dit voorstel na vragen en opmerkin
gen van het toenmalige VVD-fractielid de heer Oranje teruggenomen. Het
motief van het college was dat er met betrekking tot een toegangsweg een re
geling moest worden getroffen ten aanzien van het onderhoud. Er is toen op
geattendeerd, dat aan de eigenaar van de bij het voorstel betrokken percelen
een recht werd verleend waardoor de gebruikswaarde (en derhalve ook de ver
koopwaarde) van deze percelen hoger zou worden. Tegenover deze door de gemeen
te te verlenen gunst staat niets. Niet in de vorm van een afkoopsom en ook
niet in de vorm van een jaarlijks te betalen/p-rem-ie voor de te verlenen erf
dienstbaarheid.
Wanneer de N.V. Maatschappij van Onroerende Goederen "Het Midden
standshuis" overgaat tot de verkoop van de desbetreffende panden, dan zal
deze maatschappij meer voor de panden ontvangen dan voordat het recht werd
verleend, omdat er een ingang is naar de aan de achterzijde gelegen Beatrix-
laan.
Is het mogelijk om:
a. van de N.V. Maatschappij van Onroerende Goederen "Het Middenstandshuis 1
een bedrag te vragen voor het te verlenen recht?
b. verdient het geen aanbeveling dit recht slechts te verlenen zolang voor
noemde maatschappij eigenaresse is van beide betrokken panden?
De wethouder HILHORST zegt dat er geen sprake is van een overeen
komst van zakelijk recht om de gelegenheid te scheppen dat over de door de
P.U.E.M. ter plaatse te onderhouden weg van en naar de beide betrokken
percelen kan worden gegaan. De gemeente heeft feitelijk helemaal geen be
moeienis met deze zaak.
recog
nitie
109(
110C
- 116 -