17 mei 1967. den met de ambtenarensalarissen zal leiden tot aantasting van gezag. Als men niet uit zichzelf gezag heeft, dan komt dat ook niet door een hogere honorering De heer WESTRA had niet verwacht dat over het onderhavige voorstel het woord zou worden gevoerd. In de financiële commissie ging men unaniem akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders, mede uitgaande van de gedachten die de vorige keer aan de verhoging van de wethouderswedden ten grondslag hebben gelegen. Toen werd door het college 14.400,voor gesteld, maar de raad verhoogde, met de stemmen van de VVD-fractie tegen, het voorgestelde bedrag tot 16.400, De motivering die de heer Korte voor een verhoging van de wethou derswedden heeft gegeven bepaalt zich niet uitsluitend tot het bedrag dat de wethouders ontvangen. Er zijn namelijk veel meer ambtenaren in Soest wier inkomen afhankelijk is van het inwonertal, b.v. het inkomen van de secreta ris, ontvanger of de directeur gemeentewerken. Ook hun salaris zal dan moeten worden verhoogd. De heer Korte zal dan de consequenties van zijn voorstel moeten trekken en niet drie politieke functionarissen uit het geheel moeten lichten. Dat is tegenover alle andere belanghebbenden zeer onbillijk. De VVD-fractie kan het voorstel van de heer Korte dan ook allerminst onderschrijven. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL vindt het onverstandig om het een jaar geleden ingenomen standpunt in dezen nu alweer te verlaten. De argumentering van de heer Korte is bovendien bijzonder te bestrijden. Sommige sprekers hebben dit reeds gedaan en spreker wil derhalve slechts volstaan met de mededeling, dat hij niet voor verhoging van de wethou ders-wedden op dit moment zal stemmen. De heer ELBERTSE meent dat er geen consequenties zijn voor wat de algemene gang van zaken betreft. De ambtenarensalarissen zijn verhoogd en het salaris van de burgemeester is verhoogd. Thans vindt een discussie plaats over de salarissen van de andere leden van het college. Ook de wethouders hebben recht op het volgen van de trend.cAlleen de daling van de waarde van de gulden maakt het al noodzakelijk, dat de raad het voor stel van gedeputeerde staten aanneemt. Door de waardedaling van de gulden kan men stellen dat het maximumbedrag dat de voorzitter de vorige keer nastreefde, is gehandhaafd. Wellicht kan deze zienswijze de tegen standers ervan overtuigen, dat de wethouderswedden moeten worden verhoogd. De heer VAN POPPELEN zegt dat de heer Korte de opvolging misschien beter buiten beschouwing had kunnen laten. Men moet rekening houden met de reële koopkracht van de gulden. Niet alleen ambtenaren hebben een salaris verhoging gekregen, maar iedereen die werknemer is. De heer de Grööt zij erop gewezen, dat Soest over wethouders moet kunnen beschikken die capaciteiten hebben. Wanneer er vergoedingen worden gegeven die zeer minimaal zijn, dan bestaat het gevaar dat degene die goed verdient zich niet disponibel zal stellen. De gemeente zal dan het risico lopen, dat men wethouders krijgt die wel hun volle aandacht aan de zaken willen wijden, maar die de nodige capaciteiten missen. Het verdient dan ook aanbeveling de wethouderswedden wel te ver hogen De VOORZITTER zegt dat de mogelijkheid tot verhoging van de wet houderswedden voortspruit uit door de minister van binnenlandse zaken lan delijk vastgestelde richtlijnen. Deze richtlijnen vermelden hogere bedragen dan de bedragen die ingevolge de richtlijnen van gedeputeerde staten zijn vastgesteld. Vorig jaar is deze materie aan de orde gekomen naar aanleiding van richtlijnen van gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten hadden een schaal opgesteld en de raad heeft destijds het maximumbedrag gekozen dat in een gemeente tot 40.000 inwoners mogelijk was. De minister van binnenland se zaken heeft de wethouderssalarissen meer centraal willen regelen, om- - 125 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 126