21 juni 1967. het verband en de structuur heel moeilijk zijn te onderkennen. Daaraan heeft men in Utrecht bijzonder het land. Het is voor het inzicht van de bewoners van belang dat de plannen niet te klein zijn, doch in hun geheel een zeker beeld geven van een plaatselijke ontwikkeling, hetgeen met een heel klein plannetje waarvan de grenzen net enige perceelsgrenzen volgen niet mogelijk is. Het college is daarom van mening dat planologisch een groter plan aanbeveling verdient. Nu is het nog de vraag of dit zo zwaar moet wegen, dat moet worden vooruitgelopen op het structuurplan. De raad heeft besloten een structuurplan te doen maken om daardoor een algeheel inzicht te krijgen in de toekomstige ontwikkeling van Soest en eigenlijk meer nog om daardoor een soort van programma (meer dan dat is een structuur plan niet) vast te stellen van de gedachten die hij heeft omtrent de toe komstige ontwikkeling. Structuurplannen worden nogal eens gewijzigd. Hoe wel het vorige structuurplan nog niet zo oud was, bleek het toch alweer nodig een nieuw structuurplan te maken en dat nieuwe structuurplan wijkt heel erg af van het vorige. Naar sprekers wijze van zien moet een struc tuurplan wel zijn een plan om een programma voor de toekomst te ontwer pen, doch mag een structuurplan nooit iets zijn waardoor de normale stedebouwkundige regelingen worden geremd. Het is toch al ontzettend moeilijk om tijdig met de stedebouwkundige regelingen klaar te komen,.en men heeft sterk Jhet gevoel dat men daarmede achter is; wanneer men dan nu ook nog de stedebouwkundige regelingen gaat ophangen aan een struc tuurplan, dan heeft men er weer een rem bij die men niet kan gebruiken. Het college meent bepaald ontkennend te moeten antwoorden op de vraag of in dit plan zodanige nieuwe ideeën naar voren worden gebracht dat hier door een revolutionaire ontwikkeling in Soest tot stand wordt gebracht die helemaal afwijkend is van de ontwikkeling zoals die tot nu toe was. Het gebied waarom het gaat, was in het verleden voor een heel groot gedeelte agrarisch en het blijft voor een heel groot gedeelte agrarisch. Wat dit betreft verandert er niet zo heel veel; het wordt op bepaalde punten een beetje uitgewerkt. Men vindt in dit plan de weg die van de Eng afkomt. Deze weg staat al in het plan van 1948; hij is nu al bijna 20 jaarlang op alle mogelijke manieren overgetekendHij is nu eens uitgekiend in dit plan opgenomen, maar het is een heel oude weg die voor het gemeentebestuur nu al bijna 20 jaar gemeengoed is geworden. De doortrekking van de Lange Brinkweg is wat anders geworden. Daar waren vroeger wel wat andere ideeën over. Dit punt is nu wat ruimer genomen, maar van zo'n geweldig principieel verschil kan niet worden gesproken en dat is in overeenstemming met het structuurplan. Mocht men achteraf het structuurplan wijzigen of zouden de in zichten ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling en ten aanzien van het toekomstige stratenbeloop in de toekomst veranderen, dan zullen de desbe treffende uitbreidingsplannen ook weer moeten worden aangepast. Men doet eigenlijk niet anders dan de uitbreidingsplannen wijzigen, Men is daarmede eigenlijk achter; het gaat allemaal te langzaam, omdat het een zeer uitge breid werk is dat veel studie en veel tekeningen vereist. Het college ziet echter helemaal niet in waarom nu er een structuurplan is, alle activitei ten op dit gebied zouden moeten worden stopgezet totdat dat structuurplan door de raad is behandeld; wat het onderhavige plan betreft te meer niet omdat dit plan helemaal doorgaat op de oude plannen en alleen maar in be paalde details daarvan afwijkt en ter zake een nadere precisering en een nadere uitwerking geeft. De heer DE BRUIN merkt op dat de voorzitter in diens antwoord een verschil heeft gemaakt tussen het bestemmingsplan Kerkebuurt en het structuurplan ten aanzien van de betrokken omgeving. De voorzitter heeft daarbij gezegd dat het gaat over een plan dat al jaren bestaat en dat door lopend aan wijzigingen onderhevig is. Spreker kan dat wel onderschrijven - 150 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 151