aanzien van de door de heer Westra bedoelde posten betreffende de kosten
van de sociale dienst wordt veroorzaakt, maar hij zal er graag voor zorgen
dat in het vervolg een uitgebreidere toelichting wordt gegeven.
Met betrekking tot de vraag de extra afschrijvingen voortaan ook
in het voorstel te vermelden wil het college de heer Westra wel tegemoetko
men, maar niet in de vorm die de heer Westra voorstelt, want dat acht het
college niet wenselijk. De extra afschrijvingen komen voor op de staat
L II en liggen altijd bij de stukken, zodat mep zich daarvan steeds op de
hoogte kan stellen. Spreker is het echter met de heer Westra eens, dat dat
niet overzichtelijk is. Daarom is het college bereid om in het vervolg bij
de ingekomen stukken een aparte staat te voeren van de objecten ten aanzien
waarvan extra wordt afgeschreven.
De heer WESTRA zegt dat het antwoord van wethouder van den Arend
hem niet bevredigt. Hij merkt op dat hij het niet heeft gehad over de sum
miere toelichting bij posten, dat hij alleen heeft gezegd dat met betrekking
tot een bepaalde post een meeruitgave van 0,60 wordt toegelicht en dat
ten aanzien van de posten 664, 666 en 678, die te zamen een meeruitgave van
bijna 2 ton betreffen, zonder meer wordt gezegd: "De rekeningscijfers van
de gemeentelijke sociale dienst zijn nog niet bekend, volgens de thans
bekende gegevens moeten de betreffende volgnummers met de aangegeven bedra
gen worden verhoogd." Er zijn dus bekende gegevens. Er moet ook een oorzaak
zijn waaruit de meerdere uitgaven zijn voortgevloeid en het is naar sprekers
wijze van zien eenvoudig dan ter zake nadere inlichtingen te verstrekken,
b.v. in deze zin: Door verhoging van de bijstandsnormen is in de loep van
het jaar zoveel meer uitgegeven.
Spreker wijst erop dat de staat L II niet de extra afschrijvingen,
doch de bestaande afschrijvingen met bijvoeging van de extra afschrijvingen
aangeeft, zodanig dat daaruit niet valt op te maken welke bedragen de extra
afschrijvingen belopen. Verder wijst hij erop dat de motivering van de extra
afschrijvingen waarop dit voorstel betrekking heeft, volkomen ontbreekt,
Deze extra afschrijvingen belopen een bedrag van ongeveer 400.000,Dit
brengt de post "onvoorzien" ad ongeveer 100.000,in wezen op
500.000,—.
De wethouder VAN DEN AREND zegt dat er met betrekking tot de pos
ten aangaande de kosten van de sociale dienst meer is uitgegeven en dat straks
uit de rekening moet blijken w(at er meer is uitgegeven. Nu kan nog niet
worden gezegd wat er meer is uitgegeven.
De heer WESTRA zegt dat hij naar zijn idee sportief heeft gehan
deld ten opzichte van de wethouder van financiën, Hij merkt op dat hij in
de financiële commissie op zijn bezwaren heeft geattendeerd. Hij meent dat
hij op grond hiervan mocht verwachten, dat de wethouder voor zover dat mo
gelijk is thans met concrete gegevens zou komen. Ik meen, zo zegt spreker,
dat ik mocht verwachten dat de wethouder nu niet zou komen met het praatje
dat de rekening uitmaakt wat er meer is uitgegeven, want dat weet ik ook
wel. Het gaat om de oorzaak.
De wethouder VAN DEN AREND: De oorzaak kan ik u op het ogenblik
nog niet mededelen.
De heer WESTRA: Dan moet u het mij niet kwalijk nemen, dan moet
ik u op dit punt in gebreke stellen.'
De wethouder VAN DEN AREND: U heeft inderdaad deze vraag gesteld,
maar u bent hiermee akkoord gegaan. U heeft alleen gevraagd of de afschrij
vingen in het voorstel konden worden opgenomen. Toegezegd is dat zo mogelijk
in het vervolg bij de verschillende volgnummers een vollediger toelichting
zou worden gegeven. Daarmede bent u akkoord gegaan. U heeft verder niet meer
gevraagd of alsnog een speciale toelichting op de posten zou kunnen worden
gegeven.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
146(20) Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met het rijk (ministerie van
defensie) in verband met de aansluiting van het rioolstelsel van de kampen
r, - 157 -
d
stands
ke-
rdt
de
eb-
wee
een
ten
r-
de
>gie
>ts
[en
i
;ake-
loud
;r
vol-
>cht
sen
?n
iat-
1
ide
fschrij-
spre-
af-
ie
se
sden
3lg-
oe-
21 juni 1967.
n l J l lt O.