26 juli 1967.
Aan de orde is thans een heel moeilijke zaak, waarvoor de be
drijven niet over deskundigen beschikken. Het overleg kan derhalvêaplaats-
vinden als aan de conferentietafel zittenÜe deskundigen die precies weten
waarover zij praten. Om de deskundigen aan de tafel te krijgen is een kre
diet van de raad nodig. Pas na de kredietverlening kan men met vrucht over
leggen.
De heer de Groot heeft gesteld dat de betrokken bedrijven wel
licht een bijdrage hadden gegeven voor het te verrichten onderzoek. De
heer de Groot haalt echter de verschillende taken door elkaar die de be
drijven en de overheid hebben. De gemeentelijke overheid zal onderzoekin
gen moeten doen om te zorgen dat de gestelde voorwaarden zo doeltreffend
mogelijk zijn. Wanneer blijkt dat de voorwaarden niet voldoende zijn zul
len er nieuwe onderzoekingen plaatsvinden om te zorgen dat de voorwaarden
beter zijn aangepast. In het verleden zijn er reeds onderzoekingen ver
richt, er is een procedure voor de Kroon geweest en de Kroon heeft nog nieu
we voorwaarden toegevoegd. De voorwaarden blijken thans nog niet voldoende
te zijn en er moet derhalve een nieuw onderzoek worden verricht. Dit is
allemaal de taak van de overheid. Het is niet juist om het bedrijfsleven
te laten meebetalen. Het bedrijfsleven zal waarschijnlijk heus wel een
steentje moeten bijdragen door b.v. het treffen van kostbare voorzie
ningen. De overheid moet tegenover het bedrijfsleven volkomen vrij staan
om alle voorwaarden en eisen te kunnen stellen die nodig zijn. De over
heid zal niet op de een of andere manier gebonden mogen zijn, omdat het
bedrijfsleven de overhei§ec?ouceurtje heeft gegeven. Het bedrijfsleven heeft
evenals de overheid een eigen taak. De taken moeten goed uitèlkaar worden
gehouden, men zal elkaar niet mogen subsidiëren waardoor onvrijheid over
en weer ontstaat.
De heer VAN POPPELEN is het bekend dat T.N.O. zwaar door het rijk
wordt gesubsidieerd. Maar het gaat thans om een zeer moeilijk onderzoek
en niet om een routineonderzoekDaarom zal het college moeten proberen
of het rijk toch een extra bijdrage wil verlenen.
De VOORZITTER zegt dat deze aangelegenheid wellicht nog eens ter
sprake kan worden gebracht als het onderzoek reeds is begonnen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
168(17) Voorstel tot het benoemen van ambtenaren van de burgerlijke stand.
De heer WESTRA zegt dat het college voorstelt het aantal ambte
naren van de burgerlijke stand met twee uit te breiden. Over hoeveel ambte
naren van de burgerlijke stand zal Soest dan beschikken?
De VOORZITTER: Ik geloof vier.'
De VOORZITTER verzoekt de heren Oldenboom en Pieren met hem het
stembureau te vormen.
Uitgebracht wordt tweemaal zeventien stemmen, waarvan zeventien
op de heer L. van Doornik, zestien op de heer J. Jonkman en één blanco,
zodat beiden zijn benoemd.
De VOORZITTER dankt de leden van het stembureau voor de ver
richte werkzaamheden.
169(18) Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening ingevolge de Drank
en Horecawet (belastingverordening).
De heer DE BRUIN vraagt of de nieuwe verordening geldt voor alle
lokaliteiten waar sterke drank wordt getapt en verkocht.
De wethouder VAN DEN AREND zegt dat het huidige vergunningsrecht
zal blijven gehandhaafd voor de bestaande lokaliteiten, terwijl in 1965
zowel de nieuwe als de oude lokaliteiten onder de nieuwe Drank- en Horeca
wet zullen vallen.
De heer DE BRUIN zegt dat hij iets anders heeft gevraagd. Hij
heeft gevraagd of de nieuwe verordening geldt voor alle lokaliteiten waar
sterke drank wordt getapt en verkocht.
- 183 -