26 juli 1967, te moeten beginnen. Voor niemand zal dit bedrag een hinderpaal betekenen. Paardrijden is nu eenmaal een dure sport. Voor een bedrag van 10, zullen de ruiters nu in het uitgestrekte gebied van de Soester natuurter reinen mogen rijden. Dat is erg goedkoop. Daarenboven moet de gemeente kos ten maken voor het uitreiken van de vergunningen. De invoering van artikel 37 van de nieuwe legesverordening moet men zien als een proef. Het college wil bekijken of op deze manier aan het wangedrag van de ruiters in de bossen paal en perk kan worden gesteld. Lukt dit niet, dan zal het college waarschijnlijk moeten voorstellen om de bossen te sluiten voor de ruiters. Spreker had verwacht dat iemand wat over artikel 21 zou zeggen, want het college neemt het voorstel van de financiële commissie om dit ar tikel te laten vervallen niet over. De heer WESTRA zegt dat iedereen weet dat de Wet op de lijkbezor ging eist dat een lijk wordt begraven dan wel gecremeerd. Aan deze plicht kan men niet ontkomen. Het is in strijd met de normale rechtsbegrippen wan neer leges moeten worden betaald voor bepaalde handelingen. In verschillende Nederlandse gemeenten zijn de onder artikel 21 van de nieuwe verordening genoemde legesbepalingen dan ook afgeschaft uit de overweging, dat wordt voldaan aan een door de wet opgelegde plicht; de formaliteiten die in arti kel 21 worden genoemd moeten worden vervuld wil men aan de wettelijke verplichtingen kunnen voldoen. De burger heeft derhalve geen keuze. Bij crematie wordt nog een extra betaling geëist. Dit betekent feitelijk discriminatie. Bovendien staat de Wet op de lijkbezorging op dit moment op de helling, Crematie zal in de nieuwe Wet volledig worden gelijk gesteld met begraven. Voornoemde overwegingen zijn voor de leden van de financiële commissie aanleiding geweest om voor te stellen artikel 21 te laten verval len. De heer PIEREN ondersteunt volledig de suggestie om artikel 21 van de nieuwe legesverordening te doen vervallen. De wethouder VAN DEN AREND wenst niet aan het verlangen van de financiële commissie tegemoet te komen. Bij crematie zijn twee artsen nodig. De heer WESTRA: Eén.' De wethouder VAN DEN AREND zegt dat één arts door de nabestaanden wordt aangewezen, terwijl bovendien de gemeentearts aanwezig moet zijn bij het verzegelen van de lijkkisten. De gemeente moet derhalve kosten maken, al is het op gezag van de wetgever. Het college meent dat deze kosten moe ten worden verhaald, Wanneer de gemeente deze kosten niet in rekening zou brengen, dan zou er feitelijk sprake zijn van een subsidie aan de nabestaan den van de overledene. Daarom handhaaft het college het voorstel. De heer 0LDENB00M zegt dat het niet gebruikelijk is om adhesie te betuigen met een voorstel van het college. De heer DIJKSTRA: Het mag wel.' De heer 0LDENB00M gelooft dat wanneer er aan een bepaalde wijze van lijkbezorging meer kosten zijn verbonden deze meerkosten moeten worden: verhaald. Er is geen sprake van discriminatie en er moeten nu eenmaal meer kosten worden gemaakt. De heer WESTRA: De meerkosten zijn een gevolg van de legesveror dening De heer 0LDENB00M zegt dat het te hulp roepen van een arts geld kost. Het gaat te ver om te spreken van discriminatie. Dit moet in de hui dige tijd eigenlijk een overwonnen gevoeligheid zijn ten aanzien van de cre matie. De VOORZITTER zegt dat de kosten die aan een bepaalde vorm van lijkbezorging zijn verbonden dienen te worden gedragen door de nabestaanden van de overledene. De overledene en diens nabestaanden hebben immers gekozen - 185 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 186