20 september 1967.
Met betrekking tot de onderwijsparagraaf zij opgemerkt, dat er
indertijd een rapport van het E.T.I. terzake is verschenen. Dat rapport
is teruggenomen, omdat de cijfers niet klopten. Mede gezien tegen de ach
tergrond van deze structuurnota zou het prettig zijn, indien de raad de
verbeterde cijfers binnen niet te lange tijd zou ontvangen.
Spreekster is het ermede eens, dat over de plaats van de city
weinig definitiefs kan worden gezegd, zolang er geen zekerheid bestaat
omtrent het plan Eng II. De wijkcentra zullen ongetwijfeld zeer belangrijk
zijn. Maar wanneer Soest uitgroeit tot een gemeente met omstreeks 50.000
inwoners, zullen er naast de wijkcentra andere, grotere voorzieningen nodig
zijn. Die zullen ook de wijkcentra ten goede komen. In een plaats van zo
veel duizend inwoners heeft men nu eenmaal een groep mensen, die houdt van
het winkelen in een city. Vele mensen die uit een stad in Soest zijn komen
wonen, zijn de eerste jaren steeds gegaan naar hun oorspronkelijke woon
plaats of naar Hilversum en Amersfoort om inkopen te doen. Daarbij deden
zij in die plaatsen veel bestedingen, die zij bij een beetje zoeken ook
in Soest wel hadden kunnen doen. Nu de wijkcentra in Soest groter zijn ge
worden, is het aantal mensen dat altijd maar weer in een stad gaat winke
len, veel kleiner geworden. Men heeft namelijk ervaren, dat men voor een
heel groot gedeelte van het pakket van bestedingen in Soest terecht kan.
Wanneer in Soest een werkelijke city ontstaat, zullen waarschijnljk de men
sen die thans voor een bepaald gedeelte van het bestedingspakket naar an
dere plaatsen gaan, in Soest blijven. Deze mensen zullen dan in die andere
plaatsen geen inkopen meer doen die zij in de Soeter wijkcentra kunnen
doen. Spreekster gelooft daarom dat het ook voor de wijkcentra op de lange
duur beter zal zijn, wanneer er ergens in Soest - zij bindt zich echter
niet aan een plaats - een city komt.
De heer VAN P0PPELEN sluit zich aan bij de door de heer Berkel-
bach van der Sprenkel uitgesproken waardering voor de technische verzorging
van dit rapport.
Met betrekking tot de prggnoses in het structuurplan voort de
ontwikkeling van Soest tot 1980, zij opgemerkt dat de prognoses tot 1966
behoorlijk afwijken van de praktijk. Op zichzelf is dat niet zo erg. Toe
valligerwijze kreeg spreker dezer dagen onder ogen het E.TI-rapport
waarin de bevolking van Soest in 1980 wordt gesteld op 38.000 mensen. In
het onderhavige rapport wordt uitgegaan van 62.500 inwoners in 1980. Daar
komt bij dat in het structuurrapport Qroot-Amersfoort wordt gesteld, dat
Soest eerst na 1980 op 50.000 inwoners zal komen. Spreker is van oordeel
dat in officiële rapporten - gemeentelijke rapporten ®f intergemeentelijke
rapporten - de prggnoses toch wel ongeveer eensluidend moeten zijn. Anders
komt men op een dwaalspoor.
Uit de kaart blijkt, dat er in het westelijk gedeelte van het
Soesterveen een klein stukje grond overblijft tussen de Wieksloot (het bos
gebied) en het nieuwe plan het Soesterveen. De vraag rijst of het niet beter
zou zijn het bestemmingsplan door te trekken tot aan de Wieksloot. Laat
men er nauwkeurig op toezien, dat de overblijvende strook in de toekomst
niet een verpauperend gebied wordt, doordat daar alle mogelijke hokjes en
schuurtjes worden gebouwd, hetgeen een zeer ongunstige invloed op het rand-
effect zou hebben. Spreker heeft er niets op tegen, dat er in dit gebied
wordt gebouwd. Maar laat er dan iets goeds gebouwd worden, zodat het goede
aanzien bewaard blijft.
Tijdens de begrotingsbehandeling heeft spreker er reeds op gewe
zen, dat men vaak van de burgerij te horen krijgt: Waarom worden er zoveel
flats en zo weinig eengezinswoningen gebouwd? Hij heeft bij die gelegenheid
gevraagd of het niet mogelijk zou zijn om wanneer in de toekomst nieuwe
bestemmingsplannen zouden klaarkomen, gedifferentieerde begrotingen te ma
ken waaruit het prijsverschil tussen flatbouw en de bouw van een-gezins
woningen blijkt. Hij is niet overtuigd van de juistheid van de in Soest
- 211 -