17 februari 1967.
weer in orde. De reparatie is intussen voltooid, maar het blijft een moei
lijke zaak storingen in een apparatuur als die waarom het in dezen gaat, af
doende te verhelpen.
De vraag over contact met de oudercommissie kan van beide kanten
worden gesteld. Over de kwestie van de verwarming is op een gegeven moment,
betrekkelijk laat, opgebeld. Gemeentewerken heeft toen laten weten, dat men
met die kwestie bezig was. Spreker gelooft dat dit moet worden geaccepteerd.
Men kan als men bezig is, moeilijk zeggen of het wel of niet goed gaat, want
dat is dan uiteraard nog moeilijk te beoordelen. Uiteindelijk is de brief
van de oudercommissie waarover men thans spreekt, uit de bus gekomen. De
raad heeft nu kennis kunnen nemen van het antwoord van de directeur van ge
meentewerken. Zou wat deze zaak betreft contact nodig zijn, dan is spreker
daartoe altijd bereid.
De installatie van de ouderraad zal plaatsvinden in het gemeente
huis op 21 februari om 20.00 uur. Spreker weet niet, waarom de uitnodiging
aan de leden van de onderwijscommissie tot bijwoning van deze installatie
niet is verzonden. Hij betreurt het, dat de desbetreffende toezegging niet
is nagekomen. Hij heeft het idee dat dit op een omissie berust. Er zal voor
worden gezorgd, dat de leden van de onderwijscommissie hierover alsnog een
brief zullen ontvangen.
Naar aanleiding van een opmerking van de heer Verheus zegt spreker,
dat ook het college de indruk heeft, dat men wel eens wat vlug vrijaf geeft,
doch dat hij hierover natuurlijk geen oordeel durft uit te spreken zolang er
Épervivederwoord van de andere kant is gekomen. Wanneer er moeilijkheden met de
centrale verwarming zijn en het weer een beetje redelijk is, dan zou men de
kinderen wat langer buiten kunnen laten spelen dan het gebruikelijke poosje
vóór de schooltijd. Als men dan weet dat de verwarmingsapparatuur inmiddels
is ingeschakeld en dat de temperatuur in de school stijgt, dan kan men de
zaak nog even aankijken, alvorens wel of niet te besluiten de kinderen
vrijaf te geven. Hierover is overleg gaande en zolang van de andere kant
het hoe en het waarom van het zo vlug naar huis zenden niet duidelijk zijn
gemaakt, kan spreker hierover echt geen oordeel vellen. Dat oordeel houdt
de raad nog tegoed.
De heer VERHEUS meent dat volgens het onderwijsreglement een school
hoofd dat een aantal kinderen naar huis stuurt wegens het niet goed functio
neren van de verwarming van de school, daarvan wel degelijk iemand op de
hoggte moet stellen. Uit de ter inzage gelegde stukken heeft spreker niet
de indruk gekregen, dat dat wat de onderhavige school betreft ook steeds is
gebeurd. Hij denkt hierbij ook aan het feit, dat kinderen thuis voor een
gesloten deur kwamen. Hij vraagt zich af of in dit opzicht de communicatie
tussen enerzijds het schoolhoofd en/of het onderwijzend personeel en ander
zijds het college van burgemeester en wethouders wel is wat zij zijn moet.
De wethouder DE HAAN zegt dat van het vrijaf geven wel melding is
gemaakt en dat daardoor van de kant van de afdeling onderwijs aan gemeente
werken is doorgegeven, dat de verwarming van de school niet in orde was. Maar
overleg is een andere zaak, zo voegt hij hieraan toe.
De heer DE GROOT vraagt of aan deze school een conciërge is verbon
den. Hij meent dat wanneer dat het geval is, de conciërge wellicht kleine
storingen zou kunnen verhelpen, zodat niet meteen de leerkrachten activitei
ten ten aanzien van de verwarmingsapparatuur behoeven te ontplooien.
De wethouder DE HAAN vreest dat wanneer aan scholen als de onder
havige conciërges zouden worden aangesteld, de onderwijsbegroting een tame
lijk zware belasting zou moeten ondergaan voor volkomen nutteloze functiona
rissen. Conciërges die ook nog iets moeten weten van de bediening van elec-
tronische apparatuur, zouden vrij goed moeten worden betaald. In het algemeen
zijn conciërges verbonden aan heel grote scholen die zeer vele klassen en
wisselende lesuren hebben en ten aanzien waarvan intern veel werkzaamheden
moeten gebeuren. Een gewone lagere school heeft een schoonmaker of schoonmaak
ster en voor de rest heeft personeel de zaak in handen, met dien verstande
- 24 -