17 februari 1967. dat de dienst gemeentewerken voor het onderhoud van de apparatuur zorgt. De heer DE GROOT merkt op dat hij slechts een vraag heeft ge steld en dat het helemaal niet zijn bedoeling is, voor te stéllen om voor deze school een conciërge aan te stellen. Hij meent overigens dat het ge bruikelijk is, dat een aantal scholen gezamenlijk iemand in dienst hebben, die wat toezicht uitoefent. Naar aanleiding van een desbetreffende opmerking van de wethou der zegt spreker, dat hij niet aanneemt, dat er in de onderhavige school een electronische apparatuur staat. Hij meent dat men in Soest nog niet zover is, dat hier de verwarming van de scholen electronisch is geregeld. De wethouder HILHORST: U kunt het het best vergelijken met de pomp die wij hebben. Als die mijnheer even de knop had ingedrukt omdat de automaat toevallig een defectje vertoonde, dan was er niets gebeurd. De enige handeling die had moeten worden verricht was: even een knopje in drukken. Daar krijgt men geen vuile duim van, daar lijdt een duim ook niet van. Ik moet eerlijk zeggen dat wanneer het onderzoek zou uitwijzen dat men dat knopje niet heeft willen indrukken, ik dat zou betreuren. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. g. Rapport betreffende de behoefte aan scholen voor voortgezet onderwijs in de gemeente Soest, opgemaakt door het Economisch Technologisch In stituut van Utrecht, met voorstel dit rapport voor kennisgeving aan te nemen en onder de opmerkingen dat de schoolbesturen te Soest hiervan een exemplaar hebben ontvangen en dat hetgeen ten aanzien van de open bare school voor u.l.o. in overweging wordt gegeven reeds is geschied daar reeds op 18 juli 1962 tot de bouw van een nieuwe openbare school voor u.l.o. is besloten. De VOORZITTER deelt mede dat de onderwijscommissie voorstelt, dit rapport in de volgende vergadering te behandelen. Hierna wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de onder wijscommissie. De heer VAN DEN BERG herinnert eraan dat tijdens de begrotings vergadering een voorstel is aangehouden op grond van de toezegging van het college, dat uiterlijk in de vergadering van januari de raad een desbetref fende notitie zou worden voorgelegd. Spreker heeft die notitie nog steeds niet gezien en vraagt daarom of niet is vergeten, haar op de lijst van in gekomen stukken voor deze vergadering te plaatsen. De VOORZITTER zegt dat bedoelde notitie in de vergadering van maart aan de orde zal komen. De heer DE BRUIN vraagt of er nog een ingekomen stuk is. De VOORZITTER: Ik heb het niet. De heer DE BRUIN: U heeft het wel. Het is een brief aan de raad van de horecabedrijven in Soest. De VOORZITTER: Die staat bij een ander punt. De heer DE BRUIN: Ja, maar hij behoort formeel bij de ingekomen stukken, want hij is aan de raad gericht en het college van burgemeester en wethouders moet er antwoord op geven. De wethouder DE HAANEn de brieven betreffende de grondverkopen mijnheer de Bruin? Moeten de bevestigingen van de betrokkenen ook eerst bij de ingekomen stukken worden behandeld? De wethouder HILHORST: Volgens de heer de Bruin wel, maar dan breng ik het in stemming en dan behoeft het toch niet, want ik denk niet dat zijn voorstel wordt ondersteund. De heer DE BRUIN: Ik meende dat ik het tegen de voorzitter had.' De wethouder HILHORST: Ja, en wij hebben het weer tegen u.' De VOORZITTER: In agendapunt 24 staat heel duidelijk dat er een schrijven van de horecabedrijven is binnengekomen. Bij dat punt wordt dat - 25 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 26