15 november 1967. want anders verliest het woord zijn waarde. Spreker zou ten stelligste willen ontkennen dat er in het onder havige geval sprake zou zijn van plichtsverzuim. De dokter is in die tus sentijd met vakantie geweest. Wanneer de dokter van vakantie terugkomt zijn er stapels werk. Het is volkomen begrijpelijk dat een zaak als de onderha vige niet de meest directe en eerst de aandacht heeft gekregen. Het zou na tuurlijk beter zijn geweest als er een berichtje van de gemeentearts was geweest. Degen het gebruik van het woord plichtsverzuim moet spreker echter beslist bezwaar maken. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL krijgt de neiging om te ver- zoeken hetgeen over de ontruimingstermijn van de onbewoonbaar verklaarde woningen is gezegd uit het verslag te laten, want hij heeft een discussie over dit probleem nu voor de "ik weet niet hoeveelste keer" gehoord. De op merkingen van de heer de Groot maken echter dat spreker deze wens niet zou willen doordrukken, want de voorzitter £jeeft gelijk wanneer deze zegt dat men bij het spreken op de te gebruiken woorden moet letten. Sprekers conclusie is dat de heer de Groot er niet zo heel veel van begrijpt. Als deze zou weten wat er in de periode tussen 15 september en 10 oktober op medisch gebied in Soest is omgegaan en hoe hard er moet worden gewerkt, dan had deze stellig niet over plichtsverzuim gesproken. Spreker wil de heer de Groot deze woorden dan ook niet kwalijk nemen. Men zal het gebruik van het woord plichtsverzuim door de heer de Groot moe ten zien als een gevolg van onbekendheid met de materie en onbegrip. Het valt te betreuren dat een zaak die in de grond zo belangrijk is, in een vlak wordt getrokken dat met het feit op zichzelf niets meer heeft te maken. Het gaat er immers om dat de bewoners van een onbewoonbaar verklaarde woning zo kort mogelijk in een dergelijke woning wonen. Maar ondanks al het gepraat dat nu heeft plaatsgevonden, zullen deze mensen geen dag korter in hun onbewoonbaar verklaarde woningen kunnen wonen. De enige methode om wat aan deze kwestie te doen, is doorwerken aan het Soester- veen, zodat er meer woonruimte komt in Soest. Dat is de enige oplossing. Spreker hoopt dat de raad in de toekomst voor discussies als de onderhavige gespaard zal blijven. De heer DE GROOT zegt dat hij zijn opmerking slechts vragenderwij ze heeft gesteld. Wanneer er geen sprake is van plichtsverzuim verheugt het hem dat dit niet zo is. Het is niet zijn bedoeling geweest om iemand te beschuldigen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 268(19) Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor de aanleg van een toegangsweg naar het gebouwencomplex van het bejaardencentrum "Molenschot". De heer EBBERS zegt dat hij bij dit voorstel dezelfde vraag wil stellen als reeds gedaan bij agendapunt 16. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 269(20) Voorstel tot het verlenen van een krediet voor de aanschaffing van een nieuwe huistelefoontnstallatie voor het gemeentehuis, het bedrijf gemeente werken en het gasbedrijf. Van de financiële commissie is het volgende advies ingekomen: "De financiële commissie gaat met dit voorstel akkoord, één lid dringt.aan op meer uitgebreide inlichtingen". De VOORZITTER weet niet welke inlichtingen zijn gegeven in de financiële commissie. De feiten zijn de volgende: Op 16 november 1966 heeft de raad een krediet van 51.000,beschikbaar gesteld voor de ver betering van de huistelefooninstallatie. Het college is een jaar doende ge weest om te trachten dit raadsbesluit uit te voeren. Door de aan de raad bekende vaste financieringsmoeilijkheden is dat mislukt. Het college heeft thans een andere methode gevonden om het raadsbesluit van 16 november 1966 te kunnen uitvoeren. Daarvoor is echter opnieuw de medewerking van de raad nodig - 288 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 289