17 februari 1967.
het straten- en wegenplan van het Soesterveen door de raad is goedgekeurd.'
De wethouder HILHORST: Het college zal in de volgende raadsver
gadering het onderhavige voorstel opnieuw aan de orde stellen.
De heer DE BRUIN merkt in aansluiting op deze materie op, dat in
juni 1965 voor hetzelfde plan 500.000,-- is gevoteerd. De VVD-fractie
heeft destijds dezelfde vraag als thans gesteld. Het college heeft toen de
belofte gedaan, dat het straten- en wegenplan van het Soesterveen aan de raad
zou worden overgelegd, Tot op heden is dat nog niet gebeurd. En nu moet de
raad weer zes ton fourneren. Spreker weet wel dat het straten- en wegenplan
verschillende keren in de commissie openbare werken is behandeld. Maar dat
is het kardinale punt niet. De uiteindelijke beslissing met betrekking tot
het straten- en wegenplan ligt bij de raad en de raad heeft nog nooit het
definitieve straten- en wegenplan voor het Soesterveen aangenomen.
De wethouder HILHORST zegt dat hij de opmerkingen van de heer de
Bruin thans niet kan beantwoorden. Hij zegt de heer de Bruin toe, dat het
college in de volgende raadsvergadering een volledig antwoord zal geven en
de notulen zal overleggen, waaruit blijkt dat het straten- en wegenplan
van het Soesterveen wel in de raad is behandeld.
De VOORZITTER zegt dat bij de raadsstukken die ter inzage hebben
gelegen, ook het straten-en wegenplan van het Soesterveen was.
De heer DE BRUIN: Jazeker, ik heb de stukken gezien.'
De VOORZITTER: Want de financiële commissie heeft verzocht het
stratenplan over te leggen. Het stratenplan was dan ook bij de stukken. Maar
het college zal dit stratenplan nogmaals ter inzage leggen.
De heer HOM vraagt of er eigenlijk in verband met mogelijke specu
laties niet zo min mogelijk over de wegen moet worden gesproken.
De heer DE BRUIN: Wij hebben het hele Soesterveen al aangekocht.'
De VOORZITTER: Mijnheer de Bruin, de vraag was aan mij gericht.'
De heer DE BRUIN: Inderdaad mijnheer de voorzitter. Neemt u mij
niet kwalijk.'
De heer DIJKSTRA begrijpt dat er van tijd tot tijd opschuivingen
en wijzigingen in de bouwplannen op meer ondergeschikte punten nodig zijn.
Spreker tilt beslist niet zo zwaar aan het stratenplan als de heer de Bruin.
Kunnen burgemeester en wethouders de raad zekerheid geven, dat het thans te
verlenen krediet niet onnodig moet worden verhoogd ten gevolge van de wijzi
gingen die naderhand toch nog moeten plaatsvinden? Spreker gaat met het
voorstel akkoord, wanneer burgemeester en wethouders hem kunnen verzekeren,
dat de raad later niet nog eens wordt geconfronteerd met het feit dat de rio
lering moet worden aangepast.
De wethouder HILHORST zegt dat het vanzelfsprekend is, dat men geen
riolering gaat aanleggen als er nog geen definitieve bestemming bekend is.
Onvoorziene omstandigheden daargelaten, zal van wijziging in de riolerings
plannen dan ook geen sprake zijn.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
22(3) Voorstel inzake de aanleg van waterleiding op grond van de regeling betref
fende bijdragen in de drinkwatervoorziening van super-onrendabele percelen:
a. in De Zoom.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
b. voor perceel Koningsweg 17.
De heer DE GROOT vraagt zich af of het verantwoord is, zoveel geld
uit te geven voor aansluiting van het perceel Koningsweg 17 op het waterlei
dingnet. Het perceel, dat voor afbraak is bestemd, is door de gemeente aange
kocht. De bewoners stellen een aansluiting op het waterleidingnet beslist
niet op prijs. De mensen zijn druk bezig een andere woning te zoeken. Wan
neer deze mensen daarin op korte termijn slagen, zullen zij spoedig vertrek
ken. Het is dan ook volkomen zinloos onder deze omstandigheden het onderha-