12 december 1967.
De heer OLDENBOOMMaar wij moeten wel zakelijk blijven.'
De VOORZITTER: Het zou kunnen zijn dat om half zes blijkt, dat
de rest van de begroting in een half uur kan worden behandeld. Ik ben ge
neigd om voor te stellen nog maar even door te gaan. Maar wanneer het er
om half zes naar uitziet, dat er nog een avondvergadering moet worden ge
houden, dan heeft het geen zin om nog een half uur langer te vergaderen.
Ik zou dan ook pas later willen beslissen over hetgeen moet worden gedaan.
Mevrouw POLET-MusierOm kwart over vijf.'
De VOORZITTER: Dat is uitstekend.'
De algemene beschouwingen worden gesloten.
Aan de orde is de behandeling van de begrotingen van de bedrijven
en instellingen.
Al deze begrotingen worden, voor zover hieronder niet afzonderlijk
vermeldzonder discussie en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Woningbedrijf
De heer OLDENBOOM wil een opmerking maken over de uitbreidings
plannen. Is daar/bij de behandeling van het onderhavige hoofdstuk gelegenheid
voor (dat is namelijk in de afdeling ook gebeurd), of verdient het aanbeve
ling over deze kwestie te spreken wanneer de uitgavenpost voor de stede-
bouwkundige aan de orde is?
De VOORZITTER: Het lijkt mij juister om dit bij de post voor de
stedebouwkundige te doen, omdat het woningbedrijf tenslotte alleen maar be
trekking heeft op gemeentewoningen.
De heer WESTRA zegt dat enkele leden van de tweede afdeling in
verband met het huidige grote woningbezit van de gemeente Soest de vraag
hebben gesteld of het niet gewenst is om te komen tot de aanstelling van
een woninginspectricedie dan in dienst zou zijn van het woningbedrijf.
Burgemeester en wethouders schrijven in het Antwoord: "Bij ons college zijn
reeds plannen in overweging om voor sociale begeleiding van bewoners van
gemeentewoningen een maatschappelijk werkster aan te stellen als woningin
spectrice".
De betrokken woningen worden door verschillende categorieën men
sen bewoond, maar het is niet de bedoeling om hen sociaal te begeleiden.
Spreker meent dat het de taak van de inspectrice zou zijn regelmatig contact
te onderhouden met de bewoners, zodat zou kunnen worden gecontroleerd of
de woningen worden bewoond overeenkomstig de doelstelling. Een sociale be
geleiding ligt meer in het vlak van maatschappelijke hulp en sociale dienst.
Dat is echter allerminst de bedoeling van de vragenstellers geweest. Het
gaat om een woninginspectrice zoals er reeds in vele gemeenten een is. Het
is wel bekend dat de woninginspectrices vaak eerst het beroep van maatschap
pelijk werkster hebben uitgeoefend. Maar er zijn een hele hoop beroepen in
de maatschappij waarbij de betrokkenen voor verschillende richtingen worden
opgeleid. In het onderhavige geval wordt zuiver een woninginspectrice be
doeld; degenen die om aanstelling van een dergelijke inspectrice verzochten
hadden geen begeleiding op sociaal terrein op het oog.
De VOORZITTER merkt op dat het college heel bewust over de aanstel
ling van een maatschappelijk werkster heeft gesproken, omdat er helemaal
geen sprake is van iets nieuws.
De heer WESTRA: Dat weet ik.'
De VOORZITTER zegt dat in Soest twee maatschappelijk werksters
als woninginspectrice in dienst zijn. Een maatschappelijk werkster werkt
in een gedeelte van de gemeente als woninginspectrice en de andere in het
andere gedeelte. Het blijkt echter dat het andere werk van deze twee maat
schappelijk werksters zo toeneemt, dat het werk als woninginspectrice in
het gedrang komt. Daarom heeft het college zich verenigt met het voorstel
om een woninginspectrice aan te stellen en besloten weer te zoeken in de
categorie maatschappelijk werksters.
- 341 -