12 december 1967
De heer VAN DEN BERG: Daartegen heb ik geen bezwaar.'
Stichting voor lichamelijke opvoeding en sport.
De VOORZITTER zegt dat Antwoord 69 als volgt begint:
"Er is inderdaad grond van de gemeente Zeist aangekocht, doch op
grond van het bestemmingsplan van die gemeente kunnen hierop geen sportvel
den worden aangelegd".
Zo is het niet. Het zou ook niet erg netjes zijn geweest van Zeist
om Soest grond te verkopen voor de aanleg van sportvelden en achteraf te
zeggen dat het aanleggen van sportvelden niet is toegestaan. De grond op
Zeister grondgebied is verkregen door een ruiling van gronden met het
ministerie van defensie. De gemeente Soest heeft dus werk gronden op Zeister
gebied, maar deze grond is niet van Zeist gekocht.
De heer EBBERS merkt op dat er dus geen sportvelden mogen worden
aangelegd. Welke bestemming heeft het betrokken stukje grond dan wel?
De VOORZITTER antwoordt dat het stukje grond is bestemd voor bos
bouw, zoals in het streekplan staat vermeld. Burgemeester en wethouders
hebben bij gedeputeerde staten geprobeerd om voor dit stukje een uitzonde
ring te verkrijgen, maar dat is niet gelukt. Het is niet bekend of de gemeen
te Zeist de aanleg van sportvelden zou willen toestaan, maar deze gemeente
heeft in ieder geval geen toestemming gekregen van gedeputeerde staten om
medewerking te verlenen.
De heer ELBERTSE vraagt of deze grondruiling heeft plaatsgevonden
met het oog op de sportveldenaanleg of dat de ruiling toevallig tot stand
is gekomen.
De VOORZITTER zegt dat de grond is geruild voor de begraafplaats,
de rioolwaterzuivering en het laatste stukje voor sportvelden.
De heer ELBERTSE: Dus dat stukje is eigenlijk overgebleven?
De VOORZITTER: Inderdaad.'
De heer ELBERTSE merkt op dat het wat vreemd zou zijn als met het
ministerie van defensie grond zou worden geruild voor de aanleg van sport
velden zonder dat men zich van tevoren op de hoogte had gesteld van het
feit of een dergelijke aanleg zou worden toegestaan.
De VOORZITTER: Het is het allerlaatste stuk, waarvan tenslotte
nu weer een stukje is afgegaan voor de uitbreiding van de rioolwaterzuive
ring, zodat de grond die er voor sportvelden zou overblijven nog weer klei
ner is geworden.
De heer WESTRA zegt dat in de afdelingsvergadering de vraag is
opgeworpen of het geen aanbeveling zou verdienen om de sportterreinen
tegen kostprijs te verhuren aan de sportverenigingen. Daarnaast zou de ge
meente eventueel naar behoefte subsidie kunnen verlenen aan de sportvereni
gingen. Op deze manier zal de gemeente een veel beter inzicht krijgen in
de manier waarop de sportverenigingen feitelijk worden gesubsidieerd. Er
is allerminst gevraagd naar de subsidiebedragen; deze bedragen waren spre
ker bekend, evenals het feit dat dit is geschied krachtens een besluit van
de gemeenteraad van 19 oktober 1966.
Bovendien is gevraagd op welke basis de sportstichting de vergoe
dingen berekent en hoe de toepassing is. Want de raadsleden hebben geen en
kel inzicht in de wijze waarop de sportstichting de vergoedingen voor de
verschillende sportverenigingen berekent.
Op de begroting wordt een bedrag van ruim 220.000,-- geraamd
als gemeentelijke bijdrage voor de sportvelden, de opbrengst wordt geraamd
op ruim 11.000,--, dat is ongeveer 4|% k 5%. Van het tennispark is de op
brengst daarentegen feitelijk hoger dan de kosten (meer dan 50%). Nu kan
men wel zeggen dat tennis een luxe sport is, maar dat is gelukkig niet meer
zo. De democratisering van de tennissport zet zich snel voort. Dat proces
zal zich nog sneller voltrekken als het tennissen goedkoper wordt. Op de
door hem gestelde vraag heeft spreker geen antwoord ontvangen.