van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag 20 december 1967, te 19.30 uur. VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentink. SECRETARIS: de heer J. Dobben, loco-secretaris. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.W D. Berkel- bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, Drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, B.H.A. Elbertse, M. de Groot, K. de Haan, J.H. Hom, J C. Korte, G.H. Olden- boom, mevrouw P.J. Oranje-EntinkP.C. Pieren, mevrouw S.M Polet-Musler D.Chr. Stam, P.L.J.M. Storimans, J.H.N. Veldhuijsen, C. Verheus en mevrouw M.C.P. Walter-van der Togt. Afwezig met kennisgeving de leden: P. Grift, J.R van Poppelen en A.S. Westra. De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge bedsformule. Vervolgens deelt hij mede dat bericht van verhindering is ingeko men van de heren Grift, Van Poppelen en Westra. 287(1) Vaststelling van de notulen van de vergaderingen, gehouden op 20 september, 27 september en 18 oktober 1967. Deze notulen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stem ming ongewijzigd vastgesteld. 288(2) Ingekomen stukken. a. Beëdiging van de heer P. Huyser als waarnemend-gemeenteontvanger. De heer P. Huyser legt in handen van de voorzitter de in de ge meentewet voorgeschreven verklaring en beloften af. b. Schrijven d.d. 15 november 1967 van gedeputeerde staten te Utrecht in zake ontgronding in de gemeente Zeist door J. v.d. Krol met voorstel dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer PIEREN merkt op dat sommige aspecten in het schrijven van gedeputeerde staten om nadere aandacht vragen. Door gedeputeerde staten wordt aangevoerd dat het storten van vuil veelal geschiedt door omwonenden. Dat is absoluut waar. Dit feit valt dan ook niet te ontkennen. Maar een ander probleem is dat er ook vuil wordt gestort door mensen die van ver bui ten Soesterberg afkomstig zijn. Zelf heeft spreker gezien dat er een in zeer schamele toestand verkerende complete inboedel (waaronder ledikant, kast en kachel) werd gestort. Er lag zelfs een overlijdensbericht van een mevrouw van 83 jaar bij. Vermoedelijk hebben de familieleden bij het opruimen beslo ten de inboedel maar in het bos te gooien. Men kan ook dikwijls constateren dat er vuil wordt gestort door bedrijven (verpakkingsmateriaal e.d.). Daarom is het gelukkig dat gedeputeer de staten zowel bij Zeist als bij Soest aandringen op regelmatige politie controle, opdat kan worden geconstateerd of er al dan niet vuil wordt gestort. Op deze wijze is het wellicht mogelijk de daders op te sporen. Op de agenda van de ingekomen stukken mist spreker een rapport over de bekende kwestie van het storten van skeletten. Hij is ervan over tuigd dat het niet de schuld is van het college van Soest dat dit rapport er nog niet is. Het valt in hoge mate te betreuren, dat een dergelijk be langrijk rapport door de Zeister autoriteiten enigszins ongeïnteresseerd wordt behandeld en dat deze autoriteiten er niet voor hebben gezorgd, dat er op korte termijn een uitgebreid rapport over deze zaak is uitgebracht. Een dergelijk rapport zal nu eerst kunnen worden behandeld in de vergadering van januari 1968. De zaak is echter dermate vervelend en urgent, dat er spoedig een rapport had dienen te verschijnen. De heer VERHEUS zegt dat men uit de brief van gedeputeerde staten de conclusie kan trekken, dat gedeputeerde staten met de colleges van Zeist - 391 - Nr. 15 20 december 1967 gen or t- jd iof- ïum- le >rt rui- irag 3 doen. r tijd t ui t de stro- hoof- t deze wi j- r ik irste e morden ,ni- ter NOTULEN

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 392