20 december 1967
en Soest over het politietoezicht hebben gesproken. Waarin heeft dat
gesprek geresulteerd? Komt er een bepaalde coördinatie tussen de politie
korpsen van Zeist en Soest voor het toezicht bij de afgravingen?
De Zeister politie komt nauwelijks of helemaal niet bij de af
gravingen bij Soesterberg, omdat zij ver van deze afgravingen afzit. Maar
het gaat wel om Zeister grondgebied. Het schijnt al eens te zijn voorge
komen, dat de Soester politie er-van werd verwittigd, dat er vuil werd
gestort. De politie verwees de betrokkene naar de politie van Zeist.
Formeel gezien stond de politie van Soest volkomen in haar recht. Dat wil
spreker geenszins bestrijden. Maar een tikkeltje coördinatie zou in dezen
wel belangrijk zijn.
Door het storten van vuil in de zandgaten is toch wel min of
meer komen vast te staan, dat het plaatsen van één of meer containers voor
het storten van vuil, ook uit preventief oogpunt, belangrijk is. Spreker
zou er dan ook voor willen pleiten, dat er ten minste een plaats wordt
aangewezen, waar vuil kan worden gestort. Op Goede Vrijdag b.v. gaat men
en masse naar de zandgaten, omdat de vuilnisophaaldienst dan niet werkt.
Weet men echter dat er op een bepaalde plaats vuil kan worden gestort,
dan wordt voorkomen dat er vuil in een van de zandgaten wordt gegooid.
De heer EBBERS vraagt of niet eens kan worden onderzocht of het
mogelijk is het rooster van de vuilnisophaaldienst zodanig in te delen,
dat wordt voorkomen dat er, als gevolg van feestdagen, wijken worden uit
gesloten van het ophalen van huisvuil.
De VOORZITTER zegt dat er naar aanleiding van de brief van de
heer Schoute een gesprek is geweest tussen gedeputeerde staten en de col
leges van Zeist en Soest. In deze bespreking, dat blijkt ook uit de brief
van gedeputeerde staten, hebben gedeputeerde staten de aandacht van de
zandafgraving afgeleid naar het vuil storten, de oorzaken van dit vuil
storten en de mogelijkheden om dit ongerief te verhelpen.
Het college is in de bespreking met gedeputeerde staten begon
nen met te stellen, dat de betrokken zandafgraving op zichzelf een grote
fout is. Voor de ene zandafgraving is er reeds een heel oude vergunning,
zij het dat deze vergunning nog wat is uitgebreid. De andere zandafgraving,
waarover thans niet wordt gesproken, veroorzaakt minstens zoveel hinder.
De vergunning voor deze zandafgraving is van een veel recentere datum.
Burgemeester en wethouders hebben, mede uit naam van de raad, het gesprek
met gedeputeerde staten aangegrepen om te stellen, dat het onjuist is om
vlak op de rand van de bebouwing van Soesterberg grote zandgaten te maken.
Wanneer er eenmaal zandgaten zijn, dan krijgt men vanzelf te maken met
narigheden, zoals o.a. het storten van vuil.
Het storten van vuil heeft twee oorzaken. In de eerste plaats
wil men zijn vuil ergens kwijt. Dit geldt zowel voor Soester inge-
zetenem als anderen. Dat zal wel minder worden, wanneer, zowel in Soest
als in andere gemeenten, op grote schaal gelegenheid wordt gegeven tot
het meegeven van grof huisvuil. Wanneer de ophaaldienst voor het grof huis
vuil wordt uitgebreid en^perfectioneerddan zal een gedeelte van de drang
tot het storten van vuil in de bossen wel verdwijnen, hoewel er toch nog
altijd om onbegrijpelijke redenen mensen zullen zijn die vuil in de bos
sen storten. In de tweede plaats is er de kwestie van het politietoezicht.
Terecht is reeds opgemerkt dat het om Zeister gebied gaat. De Soester po
litie is zondermeer niet bevoegd om op Zeister gebied op te treden. In
de bespreking met gedeputeerde staten is gesteld, dat de burgemeesters
van Zeist en Soest zich met elkaar moeten verstaan, om te onderzoeken of
het mogelijk is de Soester politie te machtigen ook op te treden over de
grens van Soesterberg (b.v. in de bossen en bij de zandafgravingen)
Deze kwestie moet nog nader worden uitgewerkt, maar beide burgemeesters
hebben zich in beginsel bereid verklaard om een oplossing voor dit probleem
- 392 -