20 december 1967.
Aan de plaats in de Albert Cuyplaan kleefden wel enige bezwaren,
o.a. met betrekking tot de bewaking. De bewaking van een houten noodgebouw-
tje is moeilijk en de mogelijkheid tot inbreken vrij groot. Toen heeft
iemand ineens het heldere idee gehad om dat noodgebouwtje te plaatsen naast
het politiebureau. Dit plan had twee voordelen. In de eerste plaats zou het
noodgebouwtje hierdoor vlak bij de bestaande vestiging komen, zodat de
cliëntèle makkelijk konden worden verwezen naar de nieuwe vestiging.In de
tweede plaats zou de bewaking van het gebouwtje dicht bij de hand zijn.
Daarop is aan de A.B.N. grond beschikbaar gesteld voor de plaat
sing van een noodgebouwtjeDe A.B.N. was bijzonder dankbaar voor de ge
vonden oplossing. Toen dat gebouwtje er kwam heeft de A.B.N. dan ook reeds
laten doorschemeren, dat de bank te zijner tijd bereid zou zijn het ge
bouwtje voor een heel zacht prijsje aan de gemeente over te doen. Deze
losse toezegging is men thans nagekomen. Nu het gebouw leeg is gekomen,
heeft de A.B N het aan de gemeente te koop aangeboden. Voor de politie
betekent dit gebouwtje een uitkomst.
De heer HOM: Ik ben blij dat wij het nu ook weten.'
Mevrouw POLET-Musier zegt dat de raad thans voor de eerste maal
officieel is ingelicht over de gang van zaken met betrekking tot het onder
havige gebouwtje. Noch met de raad, noch met de commissie grondbedrijf en
uitbreidingsplan is de ter beschikking stelling van de grond, toebehorende
aan de gemeente, besproken. Vele inwoners van Soest wisten reeds lang dat
de gemeente dit gebouwtje zou gaan overnemen en dat de politie het zou
gaan gebruiken. Maar de raadsleden wisten niets. Thans is deze zaak einde
lijk uit de doeken gedaan. Om deze redenbeeftde financiële commissie ge
meend een opmerking bij dit voorstel te moeten doen.
De VOORZITTER merkt op dat de grond beschikbaar is gesteld om
niet. Er is derhalve ook geen huur betaald.
Mevrouw POLET-MusierHet verhaal dat u nu heeft verteld, had
al lang aan de leden van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan-
kunnen worden verteld.
De VOORZITTER: Inderdaad. Het gaat echter om een heel onnozele
zaak.
Voortgaande zegt spreker dat het publiek altijd ongelooflijk
veel weet en ongelooflijk goed is geïnformeerd. Bij de A.B.N. was men reuze
blij met de oplossing. Gesteld werd dat de gemeente later het gebouwtje
zou kunnen overnemen. Hij is niet op deze zaak vooruitgelopen, omdat hij
wilde afwachten of de A.B N haar in een welwillende sfeer gedane toezeg
ging inderdaad zou nakomen. Het publiek wist het al zeker, maar het college
heeft gewacht tot een definitieve toezegging. De toezegging lag niet zo
vast als "men" veronderstelde. Maar er zou niets tegen zijn geweest om b.v.
de commissie openbare werken te informeren.
De heer DE BRUIN heeft vrijdagmiddag tijdens een commissieverga
dering gevraagd waarom de brief van de A.B.N. niet bij de stukken lag.
De secretaris van de desbetreffende commissie was zeer verwonderd over het
feit dat de brief niet aanwezig was. Deze deed de toezegging dat de brief
alsnog bij de stukken zou worden gevoegd. Het is spreker onbekend of deze
brief thans aanwezig is, vanavond was dat nog niet het geval. Deze brief
is 14 dagen gelden ingekomen.
De VOORZITTER zegt dat hij geen antwoord kan geven. Hij weet niet
eens of een dergelijke brief is ingekomen.
De heer DE BRUIN: Het onderhavige voorstel begint met de zin:
"Van de zijde van de A B.N. N.V. ontvingen wij de mededeling". Dus er zal
wel een brief zijn binnengekomen.
De VOORZITTER: Wij kunnen een brief wel eens niet vinden. In dit
geval was die brief er wel, maar wij kunnen hem nu niet vinden.
De heer DE BRUIN: Dat komt wel vaker voor.'
De VOORZITTER: Het was een heel kort briefje zonder verdere
- 401 -
luto
?n
a
lan.
inen
le
i
ver-
r-
Dk
wijl