21 augustus 1968. overheid gedachte opvang van de overloop van het Gooi in Soest. Dat ver schil zou hij zo mogelijk graag tot uitdrukking gebracht zien. De VOORZITTER zegt dat de door mevrouw Polet bedoelde apparaten kunnen worden gehuurd en dat de desbetreffende kosten kunnen worden bestre den uit de gewone dienst van de begroting, zodat de raad daarvoor geen apart krediet beschikbaar behoeft te stellen. Over de kwestie van de overloop van het Gooi valt wel het een en ander te zeggen, maar het is op het ogenblik nog helemaal niet zo, dat vaststaat en dat het college ermede akkoord gaat, dat Soest die overloop zal aannemen. Onder bepaalde voorwaarden vindt hierover overleg plaats met gedeputeerde staten. Het college heeft zich bereid verklaard te overleggen en om hiervan studie te maken. Het college heeft nogal wat voorwaarden ge steld die zouden moeten worden vervuld wil Soest hieraan meedoen. Het col lege is van mening, dat als die voorwaarden niet worden vervuld, de overloop van het Gooi in Soest niet op een adequate wijze kan worden opgevangen. Gedeputeerde staten hebben getoond begrip voor die voorwaarden te hebben. Maar zij hebben de vervulling van die voorwaarden ook niet in de hand. Spreker neemt aan dat zij hierover overleg plegen met Den Haag. Er valt wel wat te vertellen over de besprekingen met gedeputeer de staten in het stadium daarvan, Zolang besprekingen nog gaande zijn, kan men niet altijd alles wat aan de orde is vertellen, maar het zou toch wel mogelijk zijn om b.v. naar aanleiding van de begroting erover iets te ver tellen. Wanneer hierover in de afdelingen wat wordt gevraagd, zou het col lege daaropkunnen antwoorden. Ook bij de mondelinge behandeling van de be groting zou dit algemene aspect van de ontwikkeling van Soest wel eens naar voren kunnen worden gebracht. Spreker heeft even overwogen of het de moeite waard zou zijn hieraan een woensdagavond te besteden, maar daarvoor is het niet voldoende. De hele zaak is eigenlijk nog te pril om er zoveel van te kunnen zeggen dat het een avond vult. Het college is bereid hetgeen hierover valt te zeggen, te gelegener tijd inderdaad te zeggen. Als antwoord aan de heer Ebbers zegt spreker, dat de heer Coffeng zo spoedig mogelijk met dit onderzoek wil beginnen. Zodra het nu gevraagde krediet beschikbaar is gesteld en is goedgekeurd zal hiermede worden be gonnen, want men wil dit onderzoek nog dit jaar voltooien. De wethouder DE HAAN zegt dat er al wordt geteld. De heer EBBERS zegt dat hij dat heeft gemerkt. De VOORZITTER merkt op dat men reeds dit jaar met een rapport wil komen. De heer EBBERS vraagt of men al het hele jaar bezig is met de tellingen. De wethouder DE HAAN zegt dat men daarmede pas een paar maanden bezig is. De heer EBBERS wijst er op dat in het voorstel wordt gesproken van seizoenfluctuaties enz. en dat hij die wel graag in het uit te brengen rapport tot uitdrukking gebracht ziet. De wethouder DE HAAN zegt dat dat wel zal gebeuren, aangezien er sprake is van zomertellingen en van najaarstellingen. De heer EBBERS zegt dat hij in verband hiermede heeft gevraagd wanneer met de tellingen een begin is gemaakt. De wethouder DE HAAN zegt dat hij meent dat hiermede in juli een begin is gemaakt. De VOORZITTER zegt als antwoord aan de heer Elbertse dat het op vangen van de overloop uit het Gooi in Soest niet een speciale verzwaring van de verkeersfunctie in Soest ten gevolge behoeft te hebben. Die overloop is een eenmalige zaak. De betrokkenen komen en blijven, het is niet zo dat ze telkens komen en gaan. Het opvangen van die overloop in Soest betekent wel een versnelde uitvoering van de bebouwing in het Soesterveen. De ver- keersstudie heeft voor een deel betrekking op die bebouwing. Wanneer die - 158 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 159