18 september 1968.
Het lijkt burgemeester en wethouders intussen beter om het voorstel
aan te houden en de gehele zaak nog eens rustig te bekijken. Het stedebouw-
kundige aspect weegt heel zwaar.
De raad zij erop gewezen, dat de strook waarop de thans voorge
stelde flat is geprojecteerd in de opzet van Eng II niet behoort tot de
groenstrook, maar wel tot de te bebouwen strook. Dit betekent dat er altijd
uitzicht zal worden ontnomen aan Molenschot. Wanneer een gebouw niet helemaal
aan de rand van een plan is gesitueerd, loopt men altijd de kans dat er voor
dat gebouw een ander gebouw wordt geplaatst. Onbekend is of een afstand van
75 80 meter kort is. Dat moeten de stedebouwkundigen nog maar eens bekij
ken. Men kan niet zeggen dat er door de situering van een groot gebouw een
soort van erfdienstbaarheid van niet bebouwen ligt op een wijde omgeving om
het uitzicht te garanderen. Alleen wanneer men aan de rand zit is het uitzicht
enigszins gegarandeerd. Niet helemaal, want later kan een andere raad beslui
ten aan de rand te gaan bouwen.
Een andere vraag is of de raad bereid is om een groot stuk, in de
exploitatie opgenomen om te worden bebouwd, onbebouwd te laten. Dit aspect
kan echter beter in het geheel van Eng II worden bekeken dan in een partje.
De heer WESTRA zegt dat enige malen het woord Molenschot is geval
len. Mevrouw Walter heeft er bovendien op gewezen, dat intrekking van het
onderhavige voorstel betekent, dat de bouw van 24 bejaardenwoningen geen door
gang zal vinden. Molenschot is reeds 2 3 jaar bezig om in dezelfde buurt
48 bejaardenwoningen te krijgen. Niemand weet waaraan het ligt, maar het is
niet mogelijk om deze 48 woningen de lucht in te krijgen. Het is natuurlijk
moeilijk verkoopbaar dat er wel 24 bejaardenwoningen kunnen worden gebouwd,
wanneer het onderhavige voorstel wordt aangenomen en dat het niet mogelijk
is 48 bejaardenwoningen voor Molenschot te bouwen. Het is onbekend welk col
lege deze bouw tegenhoudt. De technische installatie van Molenschot is erop
gebaseerd ook deze 48 woningen te bedienen. Zolang deze woningen er niet
staan, wordt er derhalve oneconomisch gewerkt. Molenschot zou het dan ook
naar sprekers wijze van zien zeer op prijs stellen, wanneer wordt bevorderd,
dat bedoelde 48 woningen met de meest bekwame spoed de lucht ingaan.
De heer ELBERTSE zegt dat het aanbeveling verdient dat burgemeester
en wethouders, wanneer het onderhavige voorstel helemaal geen doorgang kan
vinden, trachten de door de heer Westra bedoelde 48 woningen voor Molenschot
in de woningwet-sector gerealiseerd te krijgen. Dat is in het belang van
Soest en de provincie.
De heer DE BRUIN zegt uit het antwoord van de wethouder te hebben
begrepen, dat men nog niet is begonnen met de bouw, maar dat de aannemer
wel reeds bezit heeft genomen van het desbetreffende terrein. Deze heeft een
afrastering geplaatst en bouwketen neergezet.
Het valt te betreuren dat in een betrekkelijk heel vroeg stadium
de boer die ter plaatse bouwgrond had is weggejaagd, waardoor deze een finan
ciële strop heeft geleden. Juridisch zal hetgeen is geschied wel in orde zijn
geweest, maar het gebeurde valt te betreuren.
Het voorstel wordt aangehouden,
225(12) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor het ver
nieuwen van een verwarmingsketel ten behoeve van de christelijke school voor
g.l.o. te Soesterberg.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
226(13) Voorstel tot aankoop van grond gelegen:
a. aan de Vrn Weedestraat van M.A. van Asch;
b. aan de Lange Brinkweg van P.A. van den Hengel.
Deze voorstellen worden, met vaststelling van de desbetreffende
begrotingswijzigingen, zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
- 184 -