18 september 1968.
dat thans voorligt. Het initiatief is niet uitgegaan van burgemeester en
en wethouders. Zij hebben geen aandrang uitgeoefend en hebben ook niets
gesuggereerd. De heer IJsselstijn is alleen maar medegedeeld, dat deze
ingevolge de normale regels niet in aanmerking kon komen voor een vesti
gingsvergunning. Daarop heeft de heer IJsselstijn zelf de voorliggende op
lossing gevonden. Met deze oplossing is de heer IJsselstijn geholpen en
wellicht ook de gemeente. Niemand wordt geschaad door de onderhavige oplos
sing. Burgemeester en wethouders menen dan ook, dat het op hun weg ligt om
hun medewerking te verlenen.
In beginsel is het juist dat moet worden voorkomen dat publiek
rechtelijke en civielrechtelijke zaken worden vermengd. Van een vermenging
is in het onderhavige geval helemaal geen sprake. Daarom bestaat er naar
de mening van het college ook helemaal geen bezwaar tegen de voorgestelde
regeling. De heer IJsselstijn is burgemeester en wethouders alleen maar
dankbaar voor de oplossing.
De heer DIJKSTRA vraagt of de heer IJsselstijn zelf in het betrok
ken pand woont.
De VOORZITTER antwoordt dat de heer IJsselstijn het pand graag
wil bewonen. Een vestigingsvergunning is echter geweigerd. Daarna is de
heer IJsselstijn met het voorstel gekomen dat thans voorligt.
De heer DE BRUIN zegt dat hem één ding nog niet duidelijk is.
Er is blijkbaar een bepaalde reden geweest om geen vestigingsvergunning te
verlenen. Zijn de motieven om deze vergunning te weigeren thans vervallen?
De VOORZITTER zegt dat de vergunning is geweigerd, omdat de
heer IJsselstijn niets heeft te maken in de woning Wilhelminalaan 24.
Burgemeester en wethouders moeten immers zoveel mogelijk trachten de be
staande woonruimte te reserveren voor Soester ingezetenen. Burgemeester en
wethouders menen daarom dat het huis dient te worden verkocht aan iemand
die in Soest woont of aan iemand die economisch is gebonden aan Soest. Dat
is het algemene principe. Van dat principe wordt wel eens afgeweken. Er
worden wel eens vergunningen gegeven aan mensen die niets te maken hebben
in Soest. Dat gebeurt in gevallen dat andere belangen worden gediend.
Burgemeester en wethouders proberen aan de ene kant het huisvestingsbeleid
zo strak mogelijk uit te voeren, maar aan de andere kant dient met niet te
dogmatisch op te treden. Ieder geval dient op zijn eigen merites te worden
bezien. Er worden dan ook wel eens vergunningen gegeven aan mensen die
niets te maken hebben in Soest. Ook het onderhavige geval is op zijn eigen
merites bekeken. Bij huisvestingsgevallen moet altijd het een tegen het
ander worden afgewogen. Bij dat afwegen komt men tot een bepaalde conclusie
Burgemeester en wethouders menen dat hetgeen thans voorligt een redelijke
oplossing is, die in het belang is van de koper, de verkoper en de gemeente
Er zijn alleen maar blijde gezichten. En dat gebeurt lang niet altijd.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer De Bruin krijgt op zijn verzoek aantekening in de notulen
dat hij zich met de genomen beslissing niet heeft verenigd.
233(20) Voorstel tot overdracht aan de R.K Bouwvereniging St. Joseph van 48 van
de 96 in aanbouw zijnde woningwetwoningen aan de Albert Cuyplaan.
De heer DE BRUIN vraagt of het juist is dat het college een schri
ven heeft gekregen van een lid van de woningbouwvereniging St. Joseph,
waarin wordt verzocht vooralsnog niet te besluiten tot de overdracht.
De VOORZITTER bevestigt dat burgemeester en wethouders een brief
hebben gekregen van een lid van de woningbouwvereniging St. Joseph. Deze
brief is vanochtend binnengekomen. Het betrokken lid zegt dat het besluit
van het bestuur van de woningbouwvereniging St. Joseph om een flatgebouw
over te nemen niet is behandeld in een ledenvergadering.
In het geding is een interne aangelegenheid van de woningbouwver
eniging St. Joseph. De gemeente heeft daarmede niets te maken. Niettemin
kunnen burgemeester en wethouders mededelen, dat de overdracht aan de orde
- 188 -