18 december 1968 Swager en Butzelaar nemen een andere pachter, dan behoeft die zich niets van de thans gegeven vergoeding voor de bedrijfsschade aan te trekken. De VOORZITTER zegt dat hetgeen de heer Westra opmerkt, volkomen juist is. Maar de heer Roest lijdt nu eenmaal exploitatieschadeDie moet vergoed worden. Zou later de gemeente de grond aankopen en pachtvrij ma ken, dan komt een verrekening de gemeente ten goede. Loopt de zaak anders, dan komt de te betalen vergoeding voor de bedrijfsschade niet meer terug. De heer WESTRA: Wanneer er een andere pachter komt, zijn wij dit bedrag dus kwijt? De VOORZITTER: Ja. De heer VAN POPPELEN: Dit is een zuiver theoretische mogelijk heid. Er is momenteel geen enkele pachter die grond met een dergelijke, door de pachtkamer bekrachtigde pachtprijs zo maar laat liggen. De heer WESTRA: Ontbinding na twaalf jaar.' De heer VAN POPPELEN: Deze eigenaars, die geen landbouwers zijn, kunnen de grond dan niet zelf in exploitatie nemen. De heer Roest blijft dan voorkeur houden bij verlenging van de pacht. De heer WESTRA: Ook na twaalf jaar? De heer VAN POPPELEN: Ook na twaalf jaar. Alleen wanneer de grond eigendom van landbouwers was, zat bedoeld risico wel in deze trans actie. In dit geval loopt de gemeente m.i. geen enkel risico, omdat de heer Roest te allen tijde pachtverlenging kan aanvragen. De VOORZITTER: En zijn kinderen ook. De heer VAN POPPELEN: Inderdaad. Zelfs zijn kinderen kunnen dat. Alleen: wanneer de heer Butzelaar zegt: "Ik word boer", dan wordt het een ander geval Het voorstel wordt - met vaststelling van de desbetreffende be grotingswijziging - zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 336(30) Voorstel tot het verbinden van een bijzondere rente-clausule aan het be sluit tot aankoop van grond vermeld onder punt 29 van de agenda. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. 337(31) Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst inzake het vestigen van een zakelijk recht voor een rioolleiding met H. Nijholt. De heer DE GROOT merkt op dat punt 3, a van het ontwerp-besluit de opschortende voorwaarde inhoudt, dat "aan de eigenaar vergunning wordt verleend tot het bouwen van een woonhuis op voormeld kadastraal perceel 3499". Wanneer de betrokkene had geweigerd de gemeente een zakelijk recht voor een rioolleiding te verlenen, zou dit dan hebben betekend dat hem de bouwvergunning zou worden geweigerd? De wethouder mevrouw WALTER-van der TogtIk heb mij daarin niet zo verdieptMaar ik neem aan van niet De heer DE GROOT: Dan begrijp ik niet, waarom dit als opschor tende voorwaarde moet worden opgenomen. De VOORZITTER: Dat is een wens van de grondeigenaar. Wanneer deze komt met een bouwaanvrage conform het uitbreidingsplan en de bouw verordening, krijgt hij de vergunning. Komt hij met een plan dat in strijd is met het uitbreidingsplan en de bouwverordening, dan krijgt hij de ver gunning niet. Het wordt gewoon getoetst aan de regels. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 338(32) Voorstel tot verpachting van diverse percelen voor het jaar 1969. De VOORZITTER deelt mede dat het college uit dit voorstel te rugneemt de verpachting van terrein aan mevrouw A.M. Hagen-vdHeiden Het aldus gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen 339(33) Voorstel tot het aangaan van ruiling van grond met opstallen gelegen aan de Smitsweg en Laanstraat met G. Hilhorst - 274 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 275