20 december 1968.
personeelstekort op heel korte termijn op te heffen.
De heer WESTRA zegt niet te willen spreken over de hoogte van
de bijstandsuitkeringen, maar over de wijze van behandeling. De Algemene
Bijstandswet heeft ten doel de mensen bijstand te verlenen, opdat zij in
hun levensonderhoud kunnen voorzien. Ook in Soest dienen degenen die voor
bijstand in aanmerking komen vaak al het geld dat zij ontvangen te cede
ren aan de sociale dienst; A.O.W., pensioenen en alles wat daarmede an
nex is wordt door de sociale dienst geïnd en geadministreerd. Door de
sociale dienst worden bepaalde betalingen verricht, terwijl de betrokke
nen een bepaald zakgeld en kleedgeld ontvangen. Deze benadering van het
probleem is naar sprekers wijze van zien in haar totaliteit niet juist.
Er kunnen enkele gevallen zijn waarbij een dergelijke handelwijze nood
zakelijk is, omdat de betrokkenen niet meer zelfstandig kunnen optreden.
Maar er zijn heel wat gevallen waarin de betrokkenen wel in staat zijn
zelfstandig op te treden. Namens het college kan worden geantwoord dat
de betrokkenen met de gang van zaken akkoord gaan en de gevolgde proce
dure gemakkelijk vinden. Dat mag echter niet het uitgangspunt zijn, het
uitgangspunt dient te zijn dat de ouden van dagen die bijstand behoeven,
zo lang mogelijk in staat moeten worden gesteld hun zelfstandigheid te
behouden. Het verdient aanbeveling dat de wijze van uitkering nog eens
wordt bekeken en dat decessies beperkt blijven tot de strikt noodzake
lijke gevallen. De mensen dienen zoveel mogelijk hun zelfstandigheid
- ook wat het beheren van hun geld betreft - te behouden.
Mevrouw POLET-Musier vraagt of de mensen de overdracht van
hun financiën mogen weigeren en kunnen zeggen: Ik behartig mijn eigen
zaken, ik vraag alleen om bijstand.
De wethouder DE HAAN zegt dat er op het ogenblik in Nederland
een zekere unificatie van de bijstandsnormen plaatsvindt. Gebleken is
dat de aanvragers niet overal op dezelfde wijze worden behandeld en dat
er verschillende normen worden gehanteerd in het land. Een groeiend
aantal gemeenten gebruikt het loonnormsysteem (afgeleid van het wette
lijk minimumloon) als basis, terwijl een dalend aantal gemeenten ge
bruik maakt van de budgetmethodeEr is sprake van een bijzonder grote
verscheidenheid. Door een ministeriële circulaire en door aandrang van
de zijde van de directeuren van de gemeentelijke sociale diensten is
overeenstemming bereikt op basis van de loonnormmethodeAlgemeen wordt
verwacht dat het overgrote deel van de gemeenten de nieuwe methode zal
gaan gebruiken. Dit betekent dat er een wat strakker normeringssysteem
komt. Maar door hantering van artikel 13 van de Algemene Bijstandswet
blijft het mogelijk om het individuele behoeftenpeil aan te passen.
Een en ander betekent dat de behandeling van de aanvragen meer
zorg en derhalve meer tijd zal vergen. Het college van advies voor de
verlening van bijstand zal dan ook wel langer moeten vergaderen, terwijl
voorbereiding en uitwerking van stukken een grotere omvang zullen aanne
men
Bij de gemeentelijke sociale dienst bestond aanvankelijk de
verwachting dat er sprake zou zijn van een zekere stabilisatie of te
ruggang van het aantal gevallen, wanneer de Algemene Bijstandswet een
maal een aantal jaren zou worden gehanteerd. Deze verwachting koesterde
men zeker nadat Molenschot in gebruik was genomen. Een deel van de be
woners van Molenschot is uiteraard onder de werkingssfeer van de Alge
mene Bijstandswet gekomen, omdat niet allen in staat zijn de gehele ver-
zorgingsprijs te betalen. De verwachtingen van de gemeentelijke sociale
dienst zijn echter een illusie gebleken. Hoe langer hoe meer mensen blij
ken een beroep te willen doen op bijstand. Vaak wordt ten onrechte een
beroep gedaan op de Algemene Bijstandswet. Een aanvraag moet echter wor
den beoordeeld en afgewikkeld. Deze gang van zaken heeft gevolgen voor
- 329 -