21 februari 1968. derhalve een kwestie van nader overleg. Formeel zal de raad echter een be sluit moeten nemen. Het betrokken schoolbestuur moet vooruit kunnen. Wil men namelijk ergens ruimte huren, dan zal er eerst een raadsbesluit moeten zijn. Is er geen raadsbesluit, dan zou het schoolbestuur de twee lokalen geheel uit eigen middelen moeten betalen. In augustus a.s. treedt de wet op het voortgezet onderwijs in werking. Dan zal deze school een rijksaangelegenheid worden. Maar plannen die voor 1968 zijn opgezet, kunnen nog tot 1971 toe worden afgemaakt. Er is op dit moment dus reeds meer dan voorheen overleg met de rijksinspectie nodig. Thans zit de gemeente er echter nog tussen. De heer Dijkstra zal hebben begrepen, dat de gemeente weinig keuze heeft. Dat de medewerking helemaal van harte gaat, kan spreker niet zeggen. Burgemeester en wethouders gunnen de betrokken school de ruimte echter wel, maar de situatie wordt toch wel moeilijk. De toekomst zal leren in hoeverre er wellicht een oplossing zal worden gevonden. Het is nog moei lijk precies te bevroeden welke uitwerking de wet op het voortgezet onder wijs zal hebben op de school en of de vlucht van het onderwijs aan m.a.v.o.- scholen dezelfde zal zijn als het onderwijs aan u.1o-scholen. Dat is moeilijk te zeggen. Voorshands heeft de gemeente weinig anders te doen dan het nemen van een redelijk besluit. De heer DIJKSTRA: Hoeveel leerlingen heeft deze school? De VOORZITTER: Dat weet ik niet precies. De heer DIJKSTRA: 400? De VOORZITTER: Neen, zo hoog ligt het aantal leerlingen bij het u.l.o. niet. Vaststaat in ieder geval dat men op het ogenblik twee lokalen te weinig heeft. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 29(9) Voorstel tot het wijzigen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 30(10) Voorstel tot verkoop van grond, gelegen: a. aan de Larixlaan van S.A. van Bentum. De heer VERHEUS zegt dat de grond wordt verkocht voor 30,per m2. Bij voorstel 10c grond verkoop in het park Colenso aan A J. Dubbers) bedraagt de grondprijs echter 35,-- per m2 Is er een bepaalde reden voor dit prijsverschil? De VOORZITTER antwoordt dat het college de prijzen met de commis sie grondbedrijf en uitbreidingsplan heeft bekeken. In het park Colenso is de oppervlakte kleiner dan aan de Larixlaan. De grondprijzen zijn in verband met het prijspeil regelmatig opgetrokken. De heer WESTRA meent dat het aan de Larixlaan om een ander plan gaat dan in het park Colenso. Voor de ontwikkeling van het park Colenso zijn er eind 1966-begin 1967 gelden beschikbaar gesteld voor het bouwrijpmaken van de terreinen. Hij kan zich niet herinneren ooit enige berekening te hebben ge zien van de prijzen die thans respectievelijk 30,en 35,-- bedragen. Het is ongetwijfeld nuttig dat deze prijsberekening is besproken in de com missie grondbedrijf en uitbreidingsplan, maar de totale raad mag toch ook wel worden ingelicht, temeer daar de raad verschillende nieuwe leden telt, die onbekend zijn met de voorgeschiedenis. Spreker meent dat er op vele punten onvoldoende voorlichting wordt gegeven over de wijze waarop burgemeester/én wethouders tot een standpuntbe paling zijn gekomen. Voor de leden die reeds vele jaren in dè raad zitting hebben kan zo'n standpuntbepaling vanzelfsprekend zijn, maar de nieuwe leden tasten in het duister. De VOORZITTER gelooft inderdaad dat de kennis over zaken als de onderhavige van tijd tot tijd moet worden opgefrist, omdat men anders in een sleur dreigt te vervallen. - 32 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 33