20 december 1968. geantwoord: Dat vraag ik u helemaal niet. De brieven waarin vele proble men worden aangesneden kunnen het gemakkelijkst in een menselijke vorm worden beantwoord, maar juist de korte en eenvoudige zaken worden vol gens een bepaald sjabloon beantwoord. Hoe ingewikkelder een zaak is, hoe menselijker zij kan worden behandeld, omdat men gaat zitten voor het samenstellen van een goed antwoord. Er moet worden gestreefd naar het op een zo prettig mogelijke manier beantwoorden van de aan de gemeente gerichte brieven. Terecht heeft de heer Dijkstra gezegd dat er een enorme on rechtvaardige kritiek wordt uitgeoefend door de burgerij De heer DIJKSTRA: Hoogst onrechtvaardige kritiek.' De VOORZITTER merkt op dat het niet de prettigste taak van het gemeentebestuur is om "neen" te verkopen. Er moet echter dikwijls neen worden gezegd. Iemand die een "neen" in de bus krijgt is geprikkeld en reageert zijn gramschap af door te zeggen dat de vorm waarin de brief is gesteld niet deugt. Wanneer de brief van het gemeentebestuur een "ja" bevat, dan heeft de betrokkene helemaal geen opmerking over de manier waarop is geantwoord. Maar wanneer het antwoord neen is, dan is men ge prikkeld en zoekt men een uitweg voor de geprikkeldheid. De heer DIJKSTRA: Er is sprake van een hoogst onbevredigende situat ie De VOORZITTER zegt dat het gemeentebestuur ernaar dient te streven om te voorkomen dat er opmerkingen kunnen worden gemaakt. De heer DE GROOT merkt op dat hem de woorden van de heer Dijk stra uit het hart zijn gegrepen. De heer Dijkstra heeft de vinger ge legd op een heel zere plek. Het komt herhaaldelijk voor dat door ambtenaren in dienst van de gemeente bij bepaalde ingezetenen betrekkelijk geringe overtredingen van bepaalde verordeningen worden geconstateerd. Deze overtredingen worden soms bewust, maar dikwijls ook onbewust begaan. De overtreders krijgen dikwijls een briefje waarin staat welke overtreding zij hebben begaan en dat de strafbepaling voor deze overtreding luidt een gevange nisstraf of een geldboete, wanneer niet binnen een maand is voldaan aan een bepaalde voorwaarde. Deze reactie van het gemeentebestuur kan de verhoudingen grondig bederven. Het gemeentebestuur moet ook op dit punt voorzichtig te werk gaan. De VOORZITTER verwijst de heer De Groot naar het reeds aan de heer Dijkstra gegeven antwoord. Hoofdstuk II wordt, voor wat de uitgaven betreft, zonder hoof delijke stemming voorlopig vastgesteld. Hoofdstuk III. Openbare veiligheid. De heer EBBERS merkt naar aanleiding van het volgnummer 3.24 op bladzijde 31 op dat hij voor de derde achtereenvolgende maal mee maakt dat er een bedrag wordt begroot voor aanvulling garage-uitrusting vervoermiddelen politie. Bij elkaar is er thans sprake van een bedrag van 1.500,De vraag rijst hoe groot de garage-uitrusting zo lang zamerhand is geworden. Voor 1.500,kan men heel wat kopen op het gebied van garage-uitrustingen. Wat houdt bedoelde post nu eigenlijk precies in? De VOORZITTER zegt dat de post betrekking heeft op kleine be nodigdheden die wel eens opraken. Overigens is er sprake van een ver- zamelpostHet is best mogelijk dat de andere posten wel eens wat hoger uitvallen en er voor de door de heer Ebbers bedoelde post een lager be drag wordt uitgegeven. De in de begroting vermelde onderverdeling komt in de praktijk niet altijd precies uit. Het geraamde bedrag is bestemd voor de aanschaf van kleine dingen, zoals een cric en een oliespuit. - 341 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 342