aangehouden.
van een nieuwe verordening op de heffing en
voor het verstrekken van openbaar kleuteronder-
21 februari 1968.
meester en wethouders het verzoek zouden hebben kunnen doorsturen aan de
sportstichting. Maar er is geen enkele brief van V.V.Z. '49 aan het ge
meentebestuur te vinden.
De VOORZITTER antwoordt dat V.V.Z. '49 zich heeft gewend tot de
sportstichting met het verzoek om over meer kleedaccommodatie te mogen be
schikken. De sportstichtingdie de terreinen beheert, heeft zich daarop
tot burgemeester en wethouders gewend. Dat is de normale gang van zaken.
De heer DE BRUIN vindt dat juist niet. De sportstichting is
een beheers- en exploitatiecommissie
De VOORZITTER: Inderdaad. Zodra er dan ook op de te beheren ter
reinen leemten zijn, komt de sportstichting met voorstellen en niet de
verenigingen. Dat is een normale gang van zaken. Zou een andere werkwijze
worden gevolgd, dan krijgt het gemeentebestuur allerlei losse verzoeken van
allerlei verenigingen in het wilde weg. De sportstichting beheert en komt
ook met voorstellen. Dat dit zo dient te gebeuren, staat ook in de stich
tingsakte. Vandaar dat er dan ook geen brief van V.V.Z. '49 is. Die brief
ligt bij de sportstichting.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
40(20) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de bouw van een
kiosk op het terrein van het Soester Natuurbad.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
41(21) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het inrichten
van een noodbestuurspost
Dit voorstel wordt
42(22) Voorstel tot het vaststellen
invordering van schoolgelden
wijs in de gemeente Soest.
De VOORZITTER deelt mede dat van de financiële commissie en de
onderwijscommissie het volgende advies is ingekomen:
"De financiële commissie en de onderwijscommissie verenigen zich
met dit voorstel. Zij stellen echter voor in artikel 18 lid 1 te vermelden,
dat het schoolgeld invorderbaar is in vier termijnen in plaats van twee
termi jnen".
Het college verklaart zich met dit voorstel van de beide commis
sies akkoord.
Mevrouw POLET-Musler begrijpt best dat de verordening op de hef
fing en invordering van schoolgelden voor het verstrekken van openbaar
kleuteronderwijs opnieuw moet worden vastgesteld. De Pv.dA-fractie
gaat echter onder protest met de nieuwe verordening akkoord.
De rijksoverheid heeft bepaald dat het schoolgeld voor het kleu
teronderwijs met ingang van 1 januari 1968 moet worden verhoogd van
12,-- tot 48,--. De raad kan aan dat besluit derhalve niets veranderen.
Het is onbegrijpelijk dat de rijksoverheid dit schoolgeld heeft verhoogd.
Kleuteronderwijs wordt gegeven aan kinderen, die in een periode zijn,
waarin zij het meest gevoelig zijn voor het aanpassen aan sociale omstan
digheden. Een van de klachten is op het ogenblik juist, dat de jeugd zich
zo slecht aanpast (de gehele sociale aanpassing laat trouwens nogal veel
te wensen over). De kleuterperiode is de meest gevoelige periode voor het
aankweken van bepaalde eigenschappen. En nu wordt als klap op de vuurpijl
het schoolgeld voor het toch zo stiefmoederlijk bedeelde kleuteronderwijs
(er wordt o.a. voor deze soort van onderwijs geen schoolruimte beschikbaar
gesteld) van 12,- op 48,per kind per jaar gebracht. Deze verhoging
treft gezinnen met kleine kinderen. Dat zijn dus jonge gezinnen, die ge
let op de financiële opbouw van de salarissen nog lang niet aan hun top
zitten. Bovendien hebben deze gezinnen de meeste kosten. Zij kan de be
slissing van de regering dan ook allerminst waarderen. Het is echter dwaas
43(23
44(24
- 44 -