21 februari 1968, De heer WESTRA merkt op dat in de laatste alinea van het pread vies wordt vermeld, dat een ontwerp-raadsbesluit ter inzage ligt. In elk geval krijgen de raadsleden de ontwerp-raadsbesluiten altijd toegestuurd, zodat men ze kan lezen. In het onderhavige geval kon men ook kennis nemen van het ontwerp-raadsbesluitmaar men moest daarvoor naar het gemeente huis. Thans blijkt dat het bij het onderhavige voorstel behorende be sluit - dat zich uiteindelijk beperkt tot het garanderen van een geld lening - op vele punten afwijkt van een op 16 november j.1. aangenomen gelijksoortig besluit waarin de raad een geldlening van 1 miljoen (eveneens aan te gaan door de N.C.H.B.) garandeerde. De onderhavige geldlening wordt aangegrepen om een hoop bepa lingen in te voeren, die op zichzelf met het garanderen van een geldlening in wezen niets te maken hebben. De geldlening wordt echter aangegrepen om ten aanzien van bepaalde administratieve maatregelen nogal diep ingrij pend te kunnen optreden. Ean van de voorwaarden is b.v. dat de controle dient te geschieden door het verificatiebureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Wanneer er een stuk grond wordt gekocht, dan moet er op die grond worden gebouwd door een architect, die de goedkeuring kan wegdragen van burgemeester en wethouders. Er wordt dus een bepaalde instantie genoemd. In de andere stukken die op deze materie betrekking hebben - en waarbij de N.C.H.B. is betrokken - staat dat door de N.C.H.B. samen met burgemeester en wethouders in overleg met de plaatselijke stich ting een accountant zal worden benoemd die lid moet zijn van het Nederlands instituut van accountants de N.I.V.A. of van de vereniging van academisch gevormde accountants V.A.G.A. Met betrekking tot het onderhavige voorstel wordt van voormelde bepaling afgeweken. Spreker had liever dat voornoemde clausule, die eveneens in an dere besluiten staat, ook in het onderhavige besluit zal komen te staan. voor Nu zal hei natuurlijk kunnen gebeuren, dat er het bejaardencentrum Molen schot een andere controlerende instantie zal optreden, dan voor de 48 wo ningen. De N.C.H.B. heeft huizen die over geheel Nederland verspreid liggen. Deze centrale heeft een contract met een groot accountantsbureau, dat de controle uitoefent. Er worden door dit bureau ook bepaalde voor schriften gegeven voor het voeren van de administratie. Thans wordt men echter in de richting gedwongen van een bepaald verificatiebureau. Wanneer de N.C.H.B. samen met burgemeester en wethouders tot de keuze van dat veri ficatiebureau komt, dan is dat spreker best, maar de keuze wordt in het on derhavige geval beperkt tot één bureau. Dat is niet juist. Verdient het geen aanbeveling om de bepalingen in overeenstem ming te doen zijn met de bepalingen die zijn gesteld bij de op 16 november j.1. aangegane geldlening? In dat besluit staat kortom alles wat betrekking heeft op het goed beheren van de gelden en wat betrekking heeft op de geld lening als zodanig, maar men bemoeit zich niet met een dubbele boekhouding etc De heer HOM heeft vernomen dat vele Soester bejaarden menen, dat zij in Molenschot zullen komen. Sommige mensen nemen zelfs al maatregelen om hun eigen huis te verkopen, terwijl er nog niet aan eén bejaarde de zekerheid is gegeven, dat deze in het bejaardencentrum kan komen. Maar er zijn bejaarden die zeggen dat zij naar Molenschot gaan, omdat zij reeds een rijksdaalder hebben betaald. Duidelijk zal moeten worden gesteld, dat de bejaarden die zich hebben aangemeld wel op een lijst staan, maar dat nog niet één bejaarde de zekerheid is verstrekt van een plaats in Molenschot. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL zegt dat de bestuursleden van Molenschot weten, dat er nog helemaal geen sprake is van definitieve toezeggingen voor een plaats in Molenschot. Het zal dan ook goed zijn dit duidelijk te stellen. - 46 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 47